wimendebbie.reismee.nl

Costa Rica

Hola amigos!!

Van Quito zijn we naar San José gevlogen; een vlucht van ongeveer 1,5 uur. Nou ja als je rechtstreeks gaat. Wij vlogen via Lima, dus wij hebben er zo'n 7 uur over gedaan. Vooral het gedeelte in Lima was interessant. We waren uit het vliegtuig gestapt en moesten vervolgens in een rij staan om onze handbagage weer door een scan te laten gaan, terwijl onze vlucht naar San José binnen een half uur zou gaan. Maar de grondsteward wist ons te vertellen dat als het te lang zou duren hij ons op zou halen. Klonk interessant en warempel, we hebben het gewoon gehaald.
In San José hadden we een relaxte pick-up, geregeld vanuit de Spaanse school, die ons naar het gastgezin bracht. Het huis van ons gastgezin staat in San Pedro, een prima plaats om een weekje te verblijven. Ons gastgezin bestond uit Dora de vrouw des huizes en Sergio, de hardwerkende man. Dora is rustig, en is volgens ons alleen bezig met schoonmaken en eten maken. Sergio is een monteur en lijkt op elk moment van de dag te werken. Ze zijn vooral erg vriendelijk, maar spreken geen Engels, goed om Spaans te oefenen!

De volgende dag konden we meteen aan de bak; om 8 uur hadden we een test. Een test om vast te stellen hoe goed we Spaans kunnen spreken. Nou, we werden bij elkaar in de klas geplaatst

Laughing
en niet in de beginnersklas. Het was een heel klein niveau hoger
Laughing
.
Om bij de school te komen moesten we een bus nemen en de rit duurde ongeveer 20 minuten. Tijdens deze eerste dag bleek dat er nog een meisje bij ons gastgezin kwam wonen; de Berlijnse Jutka. Een erg gezellig meisje waar we veel mee hebben gelachen!
We hebben tijdens deze week niet veel meer gedaan dan lessen gevolgd en vervolgens netjes ons huiswerk gemaakt bij Dora en Sergio aan de keukentafel. En we hebben een dansles genomen op school; we kregen les in met name de Buchacha en een heel klein stukje Salsa. Tijdens ons laatste weekend daar zijn we met 4 andere 'leerlingen' naar Manuel Antonio National Park gegaan. Een ritje van 6 uur in een bus zonder airco, heerlijk! Bij Manuel Antonio hadden we daar een leuk hostel gevonden, met zwembad
Laughing
, waar we met z'n zessen op een kamer sliepen, super gezellig!
Het National Park is niet groot, dus we hebben alles in een halve dag kunnen zien, en hadden nog tijd over om lekker op het strand te hangen. In het park hebben we onze eerste (drie-vingerige) luiaard gezien, zo bijzonder! Ook hebben we mooie grote vlinders gezien, een gezinnetje wasberen, een Agouti en een groep White-Faced Capuchin monkeys. Een mooi begin van het dierenleven in Costa Rica!

Na dit leuke weekend hebben we afscheid genomen van iedereen en zijn we op maandagochtend vertrokken richting Moín, een piepklein dorpje aan de Caribische kust, waar ons vrijwilligersproject zich bevindt. Samen met Elke (een oudere Duitse vrouw) en Fenja (een jong Duits meisje), die beiden bij ons op school zaten, kwamen we na een reistijd van zo'n 6 uur aan bij Costa Rica Wildlife Sanctuary.
CRWS is een Animal Rescue Center aan de kust, op 17 km afstand van Limon. De eigenaresse, Vanessa, is dit opvangcentrum zo'n 4 jaar geleden begonnen, toen zij van de plaatselijke politie een gewonde twee-vingerige luiaard kreeg (Buddha). Zij heeft hem verzorgd en blijkbaar is het balletje toen gaan rollen, want sindsdien werden er steeds meer (gewonde) dieren bij haar gebracht. Ze heeft toen besloten om het officiëler te maken en (met hulp van haar ouders, die er, net als Vanessa, ook wonen) een opvangcentrum te beginnen.
Vanessa heeft sindsdien al veel dieren opgevangen, verzorgd en ook weer vrijgelaten. Helaas zijn er ook een aantal dieren in het centrum binnen gebracht die niet meer terug de natuur in kunnen. De meeste dieren die in het centrum worden opgevangen, zijn vaak heel jong. Dit komt doordat een (groot) aantal Costa Ricanen vaak jonge dieren (aapjes, luiaarden, vogels, krokodillen) gebruiken als 'lokmiddel' voor toeristen. Ze gaan langs de kant van de weg staan (of gebruiken hun kinderen hier voor) en laten toeristen een foto maken, in ruil voor geld. Wat toeristen vaak niet weten is dat de moeder van het dier vermoord moet worden. De moeder laat namelijk haar kind niet zomaar afpakken. Gelukkig neemt nu ook de politie hier maatregelen. Zij nemen de dieren die hiervoor gebruikt worden in beslag en vervolgen de personen die het diertje hadden. In Limon werken twee politie-agenten die erg betrokken zijn bij het werk van Vanessa. Zij hebben al veel dieren gered en komen regelmatig langs om te kijken hoe het met de dieren gaat. Super dus!

Maar goed, even terug naar onze aankomst

Wink
. Bij binnenkomst kregen we meteen een lekkere lunch voorgeschoteld en hierna kregen we een rondleiding van een van de andere vrijwilligers.
In het opvangcentrum zaten op het moment dat we aankwamen:

  • 12 twee-vingerige luiaarden (teveel namen om op te noemen
    Wink
    maar Buddha was de eerste)
  • 5 drie-vingerige luiaarden (oa. Elvis en Priscilla
    Wink
    )
  • 3 Spider Monkeys (Lulu, Lolo en Gandhi)
  • 1 White-Faced Capuchin Monkey (Simone)
  • 1 Howler monkey (Yanick)
  • 1 Kinkajou (Neela)
  • 1 Olingo (Ichy)
  • 2 rode Ara's
  • 5 Amazone papegaaien (Mauly, Red-lored and Yellow-naped parrot)
  • 4 uilen
  • 1 hertje (jawel, Bambi)
  • 5 honden
  • 2 katten

Oh ja, er was ook een vlindertuin met veel vlinders, schildpadden en een eend. Ook 'wonen' hier twee luiaarden, die klaargestoomd worden om terug te gaan naar het wild.
Onze taak als vrijwilliger was om de dieren te verzorgen. Dat betekende vooral voedsel bereiden, kooien schoonmaken en ze aandacht geven. Vooral het schoonmaken van de kooi van de Spider Monkeys was een uitdaging. Zo kunnen alleen mannen de kooi in, omdat de twee mannelijke apen vrouwen bijten. Tja, toen kon Wim dus telkens die kooi in met de wetenschap dat ook al een aantal mannelijke vrijwilligers aangevallen waren..gelukkig is alles goed gegaan.
Na een dag waren we al helemaal verliefd op Simone, een brutaal klein aapje van een jaar oud. Het leuke van het werk was dat je ook met Simone naar de vlindertuin moest gaan, zodat zij daar lekker rond kon rennen. Resultaat: Simone op je hoofd die zoekt naar alles wat er te eten is in de bomen boven je, vooral sprinkhanen moesten het vaak ontgelden. Simone vond het ook leuk om op je hoofd te springen, in je shirt te kruipen, een noot op je hoofd proberen open te maken, maar ze vond het vooral prettig om je heel stevig vast te houden. Tja, wie is er dan niet verliefd, ...
Voor Simone hebben we dan ook een aantal speeltoestellen gemaakt van bamboe en kokosnoten, zodat ze wat wordt uitgedaagd, en het viel goed in de smaak bij haar :).
Ook erg bijzonder waren, voor ons voorafgaand aan het vrijwilligerswerk onbekend, de Kinkajou en de Olingo. De Kinkajou wordt vaak ook wel het 'honing beertje' genoemd; honing vanwege zijn vachtkleur en beertje omdat het echt een knuffeldiertje is. Dat er een Olingo is, is erg bijzonder aangezien ze erg zeldzaam zijn en met uitsterven worden bedreigd. Op een avond moesten deze twee diertjes verplaatst worden en aangezien het nachtdieren zijn, waren ze erg actief. De kooi sprong open en de diertjes leken er beiden uit te springen. Eentje sprong naar Wim en de ander leek te zijn verdwenen in de nacht (natuurlijk was dat de Olingo). Het was even zweten voor ons allemaal, maar later bleek ze gewoon nog in de kooi te zitten, godzijdank!

Om geld te verkrijgen kwamen er geregeld (1 tot 2 keer per week) Amerikaanse toeristen langs. Vaak 100 tot 200 op een dag. Van ons werd dan verwacht een aantal luiaarden vast te houden en ze te laten zien aan de toeristen, zodat ze foto's konden maken (nee mevrouw, u mag ze niet aanraken en nee meneer, geen flits alstublieft..). Niet het leukste werk wat er was, maar door deze Amerikanen met een goed gevulde portemonnee kreeg het centrum flink wat donaties.

Nadat we er een week waren begon ook het schildpaddenproject. Dat wil zeggen dat er twee biologen kwamen die praktijkervaring wilden opdoen. Voor ons betekende het wat ander werk erbij. Deels bleven we werken op het rescue centre, maar deels gingen we ook helpen bij het schildpadden project. Het project heeft als doel de met uitsterven bedreigde schildpadden (in Moín gaat het om de Leatherback Turtle) een veilige omgeving te bieden waar eieren gelegd kunnen worden.
En dat is in Moín nog niet zo makkelijk; deels omdat het strand vol ligt met afvalhout en deels omdat de plaatselijke bevolking nog heel graag de eieren op eet. Onze taak was vooral om de hatchery te bouwen; dat is een stuk strand van zo'n 200 vierkante meter waarvan het zand gezeefd moet worden. De hatchery is een plek waar de eieren van de gevonden nesten worden bewaakt. Let wel, het zeven van zand tot één meter diep, dus dat is best veel zand

Wink
. Daarnaast moesten er nightpatrols worden gehouden; aangezien de schildpadden alleen in de nacht aan de kust komen om hun nest te maken. Mocht je tijdens zo'n patrol een nest zien dan dienen de eieren te worden uitgegraven en te worden verplaatst naar de veilige hatchery. Het patrouilleren op het strand is een race tegen de 'Poachers'; de mensen die de eieren opgraven met als doel ze te verkopen.
Tijdens een vroege ochtend patrouille zijn we het eerste nest tegen gekomen, helaas nadat de poachers er waren geweest, gelukkig wisten de experts die bij ons waren, ons te vertellen dat de schildpad geen eieren had gelegd. Hoe je dat kan zien is een lang verhaal (wel erg interessant), maar het gaf ons een goed gevoel dat de eieren in ieder geval niet waren opgegeten. Verder zijn we begonnen om het strand te verdelen in stukken van 50 meter door middel van het plaatsen van borden met nummers. Al met al moet er nog veel gebeuren; de hatchery is nog niet af, het patrouilleren gebeurd nog ad hoc en er ontbreekt nog veel materiaal om het werk goed te kunnen uitvoeren. Raar is dat niet, want alles gaat met Tico-snelheid; waarom vandaag iets doen als het 'mañana' ook kan...

Op onze laatste werkdag op het project belde de politie dat ze een White-Faced monkey in beslag hadden genomen en dat ze deze kwamen brengen. De politie arriveerde en er kwam een grote zak te voorschijn. Toen Vanessa de zak open maakte kwam er een heel klein baby-aapje uit. Wij kregen direct het aapje in onze handen gedrukt en moesten uitzoeken of hij nog melk drinkt of dat hij al 'vast' voedsel eet. Resultaat van ons onderzoek

Wink
melk wordt smerig gevonden, meloen is oké, maar banaan en vooral de sprinkhaan werden heerlijk gevonden. Toen moest er een naam worden gevonden. En omdat het aapje een mannetje is en het dezelfde kleur haar heeft vond de moeder van Vanessa dat het: 'Wim' moest worden. Nu heeft Wim, net als Yanick, dagelijks een babysitter nodig
Wink
Het leuke is wel dat Simone nu een maatje heeft om mee te spelen.

Helaas moesten we het project verlaten; helaas want de 4 weken zijn heel snel gegaan en we hebben het erg naar ons zin gehad. En het is zo bijzonder om te mogen werken met deze speciale dieren en tegelijk hebben we heel veel leuke mensen ontmoet. We hebben er dus een toptijd gehad!

Laughing

Met een boot zijn we van Moín naar Tortuguero gegaan; dat is een boottocht over een rivier dwars door de jungle. Raar als je dan apen in de bomen ziet, dan denk je toch; die heb ik vastgehouden en eten gegeven. We moesten trouwens wel met de boot naar Tortuguero, want het plaatsje ligt afgesloten van de buitenwereld ergens midden in de jungle. Toen we aankwamen bleek het ook echt om een dorpje te gaan, wat kleinere houten huisjes, zandpaden en de publieke haven is vergelijkbaar met elk ander stuk van de oever. In Tortuguero hebben we het nationale park bezocht per kano en te voet en hebben we vooral veel kokosnoten op. Tja, na vier weken vrijwilligerswerk kunnen we die zelf als een echte Tico uit de boom halen en open maken

Laughing
.
Maar over het nationale park; we hadden dus een kano gehuurd en zijn zelf door de jungle gaan kanoën en dat is echt leuk. Je gaat langs krokodillen, spider monkeys, howler monkeys en jawel een hagedis die over het water kan lopen. Geniaal om te zien. Het gedeelte van het nationaal park waar je door heen kunt lopen is niet heel bijzonder, al hebben we daar wel wat mooie gekleurde slangen gezien.

Na Tortuguero hebben we de boot gepakt en daarna een bus met als eindbestemming San José. Nou ja eindbestemming, onderweg hadden we toch maar besloten om direct door te reizen naar Monteverde. Dus ja, na 6 uur reizen en vervolgens een uurtje of 3 wachten pakten we de volgende bus die ons in 4,5 uur naar Santa Elena bracht (plaatsje bij Monteverde). Een lange dag dus. Maar toen we in San José aan het wachten waren kwamen we bij een 'echt' informatiebureautje en die wist wel een leuk hostelletje voor ons in Monteverde. Niet duur, maar wel heel goed. Klinkt heel fout en in elke reisgids staat dat je daar nooit in moet trappen. Maar ja het voelde goed, dus we hebben een kamer gereserveerd. Toen we in Monteverde met bijna een uur vertraging in de donkerte aankwamen (de bus ging stuk) waren we toch wel erg benieuwd of het echt goed zou zijn. Na aankomst hebben we daar 2 seconden over nagedacht, want bij de uitgang van de bus werden onze namen geroepen door de eigenaar (Freddy) van het hostel. Hij vond dat we niet in het donker en in de regen naar het hostel moesten gaan zoeken, dus pikte hij ons op met zijn auto

Laughing
. En jawel, het hostel was: schoon, goedkoop, de kamer was mooi met een gaaf uitzicht, de douches waren heerlijk warm, het ontbijt lekker en de informatie van Freddy helemaal goed.
In Monteverde hebben we vooral gelopen; trails buiten en binnen het nationaal park van Monteverde. Het nationaal park is trouwens erg mooi en het is leuk om daar doorheen te lopen. Het spotten van wildlife is daarentegen best een uitdaging. We hebben verschillende bizarre insecten gezien, we hebben verschillende mooie gekleurde vogels gezien en natuurlijk wat aapjes (Howler en White Faced Monkeys). Het grappige van wildlife spotten is dat je de meest bijzondere dieren ziet wanneer je het niet verwacht. Zo hebben wij de Quetzal-vogel gezien op een weg waar de meeste toeristenbussen in volle vaart voorbij crossen. En die Quetzal is toch echt wel bijzonder om te zien! Oh ja, waarom is Monteverde bijzonder; het is een bos in de wolken. Klinkt sprookjesachtig en dat is het ook wel een beetje. Door de wolken/mist is het bos heel dicht begroeit en dan met de mist erbij heeft het iets mysterieus. De andere kant is natuurlijk wel dat het een stuk kouder is dan aan de kust en dat het geregeld regent en stormt, ...

Na een paar dagen hadden we toch maar besloten om de ontspannen sfeer van Monteverde te verlaten. De volgende bestemming werd Montezuma (of Moctezuma), dat is een plaatsje aan de Pacifische oceaan op het schiereiland Nicoya. Om daar te komen neem je een bus, vervolgens de veerpont om daarna weer een bus te pakken (totaal 8 uurtjes reizen). En het is er warm, heel warm! Maar dan heb je ook een strand met palmbomen en niet al te veel toeristen. Prima dus om hier het laatste weekje van onze reis te verblijven en te ontspannen, ...

Wink
We hebben niet alleen maar aan het strand gelegen, we hebben ook de waterval bezocht (zo'n 500 meter van ons hostel). Wel erg leuk en het water is heerlijk koel! Ook hebben we nog een avond gezellig bijgekletst met Jutka en Jule, die we in onze eerste week in Costa Rica hebben leren kennen, supergezellig!

Onze laatste busrit was de rit van Montezuma naar San José. In San José hadden we een al een hostel geregeld (Casa Del Parque). Ons laatste hostel en misschien wel het bijzonderste. In eerste instantie leek het hostel gesloten te zijn, dus dachten we allebei te zijn opgelicht :-S na lang zoeken vonden we ergens verstopt de bel en gingen de poorten open. Toen kwamen we in een oud overheidsgebouw. Niet alleen het gebouw is oud, maar ook de inrichting. Maar dat gaf juist een erg bijzonder gevoel! En dan onze kamer; groot! Een prima keuze dus

Laughing
.

In San José hebben we niet veel meer gedaan dan wat rondgelopen in de stad, wat souvenirs gescoord en onze rugzakken weer opnieuw ingepakt. Want ja...het is voorbij. Onze wereldreis waar we zo lang naar uitgekeken hadden, waar we zoveel dagen ontzettend veel plezier van hebben gehad, waarin we zoveel mooie dingen gezien hebben en bijzondere mensen hebben ontmoet, is gewoon afgelopen.

De terugvlucht was lang en begon rond de middag in San José vanwaar we een vlucht hadden naar Miami. Pak je zo ook een stukje Verenigde Staten mee.

Wink
Na drie vluchten en weinig slaap kwamen we weer aan in Nederland. Zo ontzettend vreemd en toch zo gewoon.

Bedankt voor alle leuke en lieve reacties, smsjes en mailtjes. Erg prettig om ze in een vreemd land te lezen!

En dan valt er eigenlijk nog maar één ding te zeggen: '¡Pura Vida!'

Liefs Debbie en Wim

Ecuador y las islas Galápagos

Hola amigos!!

Vanuit Lima zijn we op Eerste Kerstdag gevlogen naar: Ecuador! En om precies te zijn naar Quito, de hoofdstad van Ecuador op 2.800 meter hoogte. Jawel we zijn weer redelijk ver van zeeniveau. Quito is een aparte stad; lang, uitgerekt en schijnbaar ligt het tussen 14 vulkanische bergen (die ook nog eens actief zijn, de laatste heeft zich in 2006 nog laten horen). Al hebben we die vulkanen niet echt kunnen zien omdat het vrij bewolkt was. Verder is het een beetje op te delen in het arme zuiden, de oude stad en de nieuwe stad (de stad voor de toeristische Gringo's).

Via wat hostel-sites hebben we gezocht naar een leuk (en vooral veilig) hostelletje in Quito en dat zoeken gaat best lastig. Lees je op een site dat het veilig is in de oude stad, dan lees je op een andere site juist dat het daar gevaarlijk is (en zo precies hetzelfde over de nieuwe stad). Uiteindelijk gestopt met het lezen van bangmakende verhalen en een kamer geboekt bij Travellers Inn, een hotel in de nieuwe stad. En jawel, dat was een voltreffer; een relaxte pick-up van het hotel (door de tweelingbroer van de hulp van de groenteman uit de film Amelie) en een hele goede kamer. We hebben ons in het hostel nooit onveilig gevoeld en eigenlijk in de stad ook niet. Nou ja, we hebben in de nieuwe stad wel een knokpartijtje meegemaakt. Maar ja, in elke willekeurige stad lopen er kerels rond die net iets te veel hebben gedronken, te lang aan het poeder hebben gezeten of waar 'gewoon' een draadje verkeerd is aangesloten.

We zijn ook een dagje lopend naar de oude stad gegaan en dan merk je niets van onveiligheid. De oude stad is erg mooi om doorheen te lopen; zoals de naam al zegt

Wink
, alleen maar oude gebouwen en kerken.

De dagen in Quito hebben we voornamelijk doorgebracht om een nieuwe telefoon te zoeken én natuurlijk om een betaalbare trip te boeken naar de Galapagos eilanden

Laughing
. Na lang zoeken en twijfelen hebben we een mooie trip voor een last-minute prijs gevonden (lees: nog steeds belachelijk duur..), via de deels Nederlandse organisatie Ecole Travel. De route die we geboekt hadden was via de eilanden: Santa Cruz, Plaza, Santa Fé, Espanol en Floreana. De meeste mensen boeken alleen een cruise langs de eilanden, maar wij wilden ook graag een aantal dagen zelf doorbrengen op het eiland Santa Cruz. En dat hebben we dan ook gedaan.
Laughing

Op Baltra eiland ligt het vliegveld vanwaar je naar Santa Cruz kunt gaan. Het vliegveld is enorm klein en simpel en hierdoor erg schattig; er is eigenlijk alleen maar een wachtruimte met wat balies en een 'vertrekhal'. Er is geen lopende band waar je tassen op aankomen, maar deze worden met een trekker neergezet op een vloer, waarna je je tas mag gaan zoeken. Prachtig dus

Laughing
!

Oh ja, over die telefoon; uiteindelijk is het een betaalbare prepaid van Movistar geworden, maar hoe belangrijk is een telefoon als je op de Galapagos eilanden bent?! En ook nog wel tijdens Oud en Nieuw!

De eerste indruk van het eiland Santa Cruz is geweldig; warm (want je zit op zeeniveau en rond de evenaar), vochtig (vanwege dezelfde redenen) en er hangt een heel relaxte sfeer. De Galapagos eilanden zijn vooral bekend vanwege de evolutie theorie van Charles Darwin. De eilanden liggen zo afgelegen dat de planten en dieren zich op een unieke wijze hebben kunnen ontwikkelen (belangrijk voor de theorie van Charles Darwin).

Voor de regering van Ecuador genoeg reden om de gehele eilanden groep tot een nationaal park te bombarderen of zou de echte reden zijn dat het zo wel heel erg veel geld kan opleveren, ... Hoe dan ook de eilanden zijn uniek, voor ons vooral vanwege de dieren! Zo komen 25% van de dieren alleen voor op deze eilanden (en dus nergens anders ter wereld), en omdat de mens nooit een gevaar is geweest voor de dieren lijkt het dat de aanwezigheid van mensen de dieren niet kan interesseren. Zo kan je dus erg dichtbij komen!

Laughing

Maar we waren dus geland op Baltra en hebben vanaf het vliegveld een bus gepakt, vervolgens een pondje om daarna weer een bus te pakken naar de 'hoofdstad' van de Galapagos-eilanden; Puerto Ayora met zo'n 18.000 inwoners. In deze stad zouden we Oud en Nieuw gaan vieren

Laughing

De eerste dag hebben we het stadje een beetje verkend. Aangezien het stadje niet zo groot is zou je dat redelijk snel moeten kunnen doen, maar we bleven ons verbazen over de dieren die gewoon in de stad rondhangen. Dus we hebben er lang over gedaan.

Wink

Op oudejaarsdag zijn we naar Tortuga Bay gegaan. Veel dieren (waaronder schildpadden) hebben hun nesten in de duinen, dus hier mag je absoluut niet lopen. Om op het strand te komen moet je zo'n 3 kilometer lopen, maar dat is totaal geen straf. Je loopt op een pad gemaakt van lavastenen, tussen cactusbomen (ja, echt bomen) en lava hagedissen om vervolgens op het strand tussen de zee-leguanen te lopen. Die leguanen lijken alles relaxt te doen; beetje zwemmen in de zee en een beetje flaneren op het strand.

Laughing
Verder zie je naast de vele leguanen vooral pelikanen, rode krabjes en zeeschildpadden. Een mooi plekje om 2011 af te sluiten dachten wij zo. Om 17.00 uur Galapagos-tijd werd het vuurwerk in Nederland afgestoken. Bizar om dan op een ander werelddeel te zitten en er niets van mee te maken, maar vooral bizar omdat wij nog 7 uur te gaan hadden. Tja, dan nog maar even zwemmen in de baai naast een zee-leguaan.
Laughing

De dag voor Oud en Nieuw was het nog erg rustig in de stad, maar tijdens de jaarwisseling was het prop en prop vol in het stadje. De mensen leken echt overal vandaan te komen, maar ja het was dan wel erg gezellig! We zijn met wat biertjes (uit de supermarkt

Laughing
) naar de haven (het centrale punt van de stad) gegaan. En daar stonden veel kraampjes waar je eten en drinken kon kopen.

Een grappige gewoonte van veel Latijns-Amerikaanse landen is om van papier-maché poppen te maken; poppen die gebaseerd zijn op gebeurtenissen van het afgelopen jaar. Op oudejaarsavond worden deze poppen dan in brand gestoken om zo het nieuwe jaar fris te kunnen beginnen en het oude jaar goed af te sluiten. Maar goed, we zaten natuurlijk wel op een eiland dat behoort tot een nationaal park, dus we hadden niet verwacht dat er veel vuurwerk zou zijn en dat de poppen daadwerkelijk in de brand zouden gaan. Fout gedacht! We hebben naast de vele brandende poppen een ontzettende grote vuurwerkshow voorgeschoteld gekregen. En aangezien we op de pier stonden, zagen we naast al het vuurwerk ook nog eens veel roggen langs zwemmen en leguanen en krabben voorbij lopen. Bizar! Het was dus een hele geslaagde en bijzondere Oud en Nieuw voor ons!

Op de eerste dag van het nieuwe jaar zijn we naar Las Grietas gegaan om te snorkelen in een kloof. Koud water, maar erg helder en mooi! Het leuke was dat er alleen maar lokale mensen waren, geen andere toeristen.

De dag hierna hadden we mountainbikes gehuurd en zijn we naar een ander strandje aan de andere kant van het eiland gefietst (leuk idee van Wim, ...). De fietsen waren niet heel goed en de bergjes wel erg steil. Maar we hebben het gered en konden daarna genieten van het strand en de zee. Een bewoner van het eiland demonstreerde even dat je het niet zo nauw moet nemen met de regel dat je de dieren niet mag voeren. De ene na de andere vogel kwam uit zijn hand eten. De dag na ons fietsavontuur zijn we nog naar het midden van eiland gegaan om daar de grote reuze landschildpadden te zien. Zeker een van de mooiste ervaringen op de Galapagos eilanden. De reuze schildpadden zijn zo oud (de grote jongens waren zo rond de 150 jaar als het niet ouder was) en zo uniek. Echt heel bijzonder om daar zo dicht bij te kunnen staan. Ook heel bijzonder is dat ze wel overal lijken te lopen; in bijvoorbeeld een weilandje met wat koeien zie je ook een paar schildpadden liggen. Ook mooi is dat als ze slapen je ze hoort snurken. Na de schildpadden hebben we ook nog door een lavatunnel gelopen.

Daarna begon dan eindelijk onze cruise, we hadden een cruise geboekt op de boot Darwin (toepasselijke naam!), waar maximaal 16 gasten op mee konden gaan. Het enige waar we 'bang' voor warenwas dat de boot vol zou zitten met wat oudere Amerikanen. Maar niets was minder waar, op onze boot zaten voornamelijk leeftijdgenoten van ons

Laughing
We hebben echt met iedereen veel lol gehad; maar het klikte erg goed met twee Australische jongens (Scott en Ashley) en een jongen uit Texas (Troy) waar we na de cruise ook nog mee hadden afgesproken. Een andere bijzondere man op de cruise was Alexander de Rus, die constant rondliep met een kapiteinspet en een mooi gekleurde Speedo-zwembroek.

De dagen op de cruise zaten goed vol; om 07.00 uur ontbijten, vervolgens twee keer op een dag een trail lopen op een van de eilanden en natuurlijk elke dag snorkelen! Op de eerste dag hebben we dan ook maar gelijk gesnorkeld tussen de zeeschildpadden. De eerste avond hebben we voornamelijk kennis gemaakt met iedereen en wat gegeten en gedronken. De kapitein (een grappige; vooral erg drukke man die ook nog eens erg hoog praat) had onderweg nog een tonijn van zo'n 60-70 cm gekocht van wat plaatselijke vissers. Die nacht hebben we ook bijna niet gevaren, dus het slapen ging prima.

Op de volgende dag hebben we vooral veel zeeleeuwen gezien. Hadden we in Nieuw Zeeland nog geleerd dat je 20 meter afstand moet houden, is de regel op de Galapagos dat je een dier tot 2 meter mag benaderen. Als het dier jou benadert mag het wel dichterbij, ... Vooral de pasgeboren zeeleeuwtjes waren erg schattig om te zien en je zou ze zo graag heel even willen vasthouden, maar dat hebben we natuurlijk niet gedaan. Het is ook heel erg leuk om zowel land- als zee-leguanen te zien. Ze zijn zo groot, maar ze vallen bijna niet op zodat het geregeld voor kwam dat iemand je moest waarschuwen dat je niet op een staart ging staan. Ze lijken alleen heel weinig te doen; alleen het eigen territorium te verdedigen door continu met het hoofd te knikken en de zee-leguanen zitten vaak zout te spuwen.

Van de eerste stop 'moesten' we door naar het volgende eilandje; onderweg kwamen we springende roggen tegen.

Laughing
Bij het volgende eiland een pas echt gave snorkeltour gedaan. De kapitein zette zijn snorkelset op en ging als een speer door het water om alles maar aan te kunnen wijzen; zwemmen tussen grote scholen van grote vissen, haaien, zeeschildpadden en roggen. Dan kom je vermoeid aangerold op een strandje vol met zeeleeuwen, komt er een baby zeeleeuw aangehupt om te kijken of je misschien de moeder bent. Zo schattig! En een herrie dat ze kunnen maken!

Op het eilandje Españ ola hebben we vooral ook veel vogels gezien; onder andere de Blue Footed en de Nazca Booby, de Albatros en een roofvogel. De Blue Footed Booby is erg leuk om te zien, deze vogel heeft namelijk blauwe voeten

Laughing
Het bizarre is dat je over het eiland loopt en dat de vogels de nesten gewoon tegen of op het pad maken. Echt leuk om te zien dat de mens hier nog geen slechte naam heeft bij de dieren
Wink

Op het eilandje Floreana hebben we eerst een briefkaart op de bus gedaan op Post Office Bay. Het grappige is dat het postkantoor bestaat uit een paar houten planken, een afdakje en een grote houten ton. In deze ton stop je de kaart die je wil versturen. Als soort van betaling moet je de andere kaarten uit de ton halen en kijken of er een kaart in zit voor iemand die dicht bij jou in de buurt woont. Vervolgens moet je deze kaart dan zelf bezorgen. Erg grappig!

Het snorkelen bij Floreana was ook weer erg bijzonder, de zeeleeuwen zwommen nu echt tussen ons door, toch zwem je dan niet heel erg op je gemak. Want vooral de volwassen mannetjes zijn groot! Maar zolang je niet té dichtbij komt vinden ze het prima, en komen ze zelf wel bij jou kijken.

Op de laatste dag op de Galapagos eilanden gingen we nog naar het Charles Darwin Center, een centrum met als doel het behoud van de verschillende schildpadden. Je ziet dus veel jonge schildpadjes (erg schattig!) en ook veel grotere. Als de schildpadden groot zijn worden ze teruggebracht naar het eiland waar ze vandaan komen. Er zijn een aantal vaste bewoners in het centrum; vaak schildpadden waarvan de ouders van verschillende eilanden komen. Er is echter ook één bewoner die wel heel erg speciaal is; Soletario George of te wel Lonesome George. George is waarschijnlijk de laatste schildpad van zijn soort. In het centrum wordt van alles gedaan om een vrouwtje te vinden voor George, hopelijk lukt dit en blijft zijn soort bestaan!

Na George moesten we helaas weer weg van de Galapagos eilanden en zijn we per vliegtuig weer terug gegaan naar het vaste land van Ecuador. En zijn we geland in de stad Guayaquil; de grootste stad van Ecuador. We hebben wat in het centrum rondgelopen, maar echt boeiend was de stad niet (een stad zonder karakter). Het meest bizarre was misschien wel dat we werden aangesproken door een tweetal mensen van een bloedbank of we geen bloed wilden geven. En jawel niet in een steriele omgeving van een ziekenhuis, nee gewoon in een open tent op straat. We hebben deze kans maar aan ons voorbij laten gaan. Verder hebben we daar nog afgesproken om een hapje te eten met Michael, die ook bij ons op de boot zat en die ook in Guayaquil was, erg gezellig!

Vanuit Guayaquil zijn we naar Baños gegaan; een plaatsje tussen de bergen. En dat zou gelijk onze eerste bustocht op het vaste land van Ecuador worden. En wat een verschil met de bussen in Peru. Zo kan je in Peru kiezen met welke maatschappij je van A naar B wilt, en heb je in Ecuador toch veel minder keuze (elke maatschappij heeft zijn vaste route). De bussen in Peru zijn zoveel luxer dan in Ecuador, een enorm verschil, terwijl wij vinden dat Ecuador er 'rijker' uitziet dan Peru...bizar.

Maar het grootste verschil is dat het in Peru verboden is om onderweg te stoppen en laat dat nu het bestaansrecht zijn van de bussen in Ecuador. Hier stoppen de bussen echt elke seconde; dan voor een verdwaalde passagier en dan voor een straatverkoper die zijn spullen in de bus kwijt wil. Maar goed we hadden een 'directe' bus gevonden en zijn vol goede moed vertrokken, de reis zou zo'n 7 uur in beslag gaan nemen. Tot onze verbazing moesten we in Ambato overstappen, maar tot onze verwachting duurde de rit ruim een uur langer (kan ook niet anders met al die 'extra' stops).

Aangekomen in Baños werden we verwelkomt door onze Ozzie-friends (Scott en Ashley) en hadden ze ook nog een kamer voor ons geregeld (zoals Debbie zou zeggen: lief!). In Bañ os hebben we een kleine trail gelopen ('we' is dan wel exclusief Debbie, die had even genoeg van al het lopen). Ook hebben we een middag in een van de hotsprings gelegen. Hoe heter het water, hoe bruiner het water

Wink
maar het was wel erg lekker! Voor de rest hebben we vooral veel gelachen met de Ozzie's en met Troy die een dag na ons aankwam in Baños. Ondanks dat we vanuit Guayaquil naar het oosten waren gereisd om in Baños aan te komen besloten we toch om dezelfde busrit terug te maken; op naar de kust!

De eerste stop werd Montañita. Tja, hoe zouden we dat eens omschrijven. In de vele reisboeken wordt het omschreven als een lay-back stadje met een rasta-sfeertje. Volgens ons kan je het beter omschrijven als de Ecuador-variant van Lloret de Mar of Salou, maar dan in het klein. Toen we aankwamen hadden we zo als gewoonlijk weer geen hostel geregeld en dat hadden we deze keer beter wel kunnen doen. Alles zat propje vol. En dan sta je daar met je rugtas in de hitte. Na het stadje voor de zoveelste keer rondgelopen te hebben kwamen we via een zijstraatje in een ander zijstraatje en daar wenkte een vrouw ons dat ze nog wel een slaapplek had. Er waren inderdaad kamers en onze kamer kon zelfs op slot en er stond ook nog een bed. Dat was het positieve van de kamer; het 'mindere' gedeelte was: je kon het stelletje in de kamer naast ons goed horen (het meisje is over inmiddels 8 maanden uitgerekend), op straat deden ze aan bierfleswerpen en we zaten dicht bij een bar waar een beginnende zanger zijn 'kunsten' liet horen. De volgende nacht een ander hostel gevonden, deze was iets beter (er was geen zanger

Wink
). Het strand in Montañ ita lag vol met Argentijnse jongeren die op vakantie waren, niet echt heel boeiend dus.. Wat ook bizar is om te zien, is dat naast typische Ecuadoriaanse verkopers er ook westers-uitziende mensen zijn om spulletjes te verkopen; deze spullen zijn vaak gewoon lelijk (nou ja dat vonden wij dan
Wink
).

Na Montañita zijn we naar Puerto Lopez gegaan, en wat een verademing. Dit keer geen strand vol met Argentijnen, maar een strand waar praktisch niemand lag en waar de vissers nog met hun bootjes aan land kwamen om enkele vissen aan de lokale bevolking te verkopen. Het hostel waar we nu zaten was ook een stuk beter, alleen die karaoke-bar he, ...

Wink

Na deze twee strandstops hadden we weer wat behoefte aan wat koeler weer en besloten dan ook maar de bus te pakken naar het oosten. Met als doel: Mindo. Na een overnachting in Santo Domingo kwamen we daar ook aan. Het uitzicht onderweg was erg mooi, maar het meest interessante waren toch weer de bussen. Het testen van reizigers blijkt toch erg leuk te zijn, zo werd bijvoorbeeld geprobeerd om ons nog een keer te laten betalen voor de bus. Heerlijk om dan net te doen alsof je ze niet verstaat

Laughing
.

Mindo is helemaal geweldig. Het is een klein dorpje tussen de bergen. Je kan vogels gaan spotten (bijvoorbeeld de Van der Valk-Toekan

Laughing
) of je kan een van de vele canyoning-achtige activiteiten doen. Het enige nadeel van Mindo is niet het droogseizoen, maar jawel, het regenseizoen. En laten wij nu precies in Mindo zijn als het regenseizoen op z'n best is
Laughing
en als het dan in de middag gaat regenen dan gaat het ook helemaal los, dan regent het urenlang! Van het canyoning is dan ook niets gekomen, maar we hebben tijdens een 'bird-watching tour' wel verschillende Toekans en andere bijzondere vogels gezien (de eigenaar van het hostel bleek ook nog eens een vaak getipte vogel-spot-gids te zijn). En voor ons hostelraam vlogen bijvoorbeeld ook nog continu mooie gekleurde kolibries.
Laughing

In Mindo zijn we weer eens vroeg opgestaan om voor de verandering weer een bus te pakken, dit keer met eindbestemming Otavalo. Een grappig dorpje waar de bewoners nog veelal traditioneel gekleed zijn en waar de mannen net als de vrouwen een lange staart hebben. Daarnaast staat het stadje vooral bekend om het handwerk wat wordt verkocht. Er is elke dag een grote markt op een plein. Hier worden allerlei souvenirs verkocht, erg mooi allemaal. We hebben hier twee nachten geslapen en inderdaad weer wat souvenirs gekocht...onze tassen zijn nu helemaal niet meer te tillen!

Na Otavalo hebben we weer een bus gepakt naar Quito. Vanuit hier hebben we een bezoek gebracht aan Mitad del Mundo, oftewel; het midden van de aarde (de evenaar). Het is een nogal toeristisch gebeuren, en het is niet het exacte middelpunt van de aarde. Een Fransman dacht de evenaar nauwkeuriger te kunnen bepalen dan de Inca's vroeger konden, fout! Gevolg; de overheid in Ecuador heeft een monument geplaatst op de verkeerde plek. Ook leuk is dat er een museum is, enkele honderden meters naast het monument, en ook deze staat op de verkeerde plek (ook zij beweren op de evenaar te staan). Om op de echte evenaar te staan moet je de bergen in. Waar de evenaar ook ligt, voor ons maakte het niet veel uit. We hebben bijna 200 dagen op het zuidelijk halfrond doorgebracht en weten dus zeker dat we de evenaar 2 keer gepasseerd zijn. Voor ons was het monument dus een mooie afsluiting van het zuidelijk halfrond! Oh ja, de truc dat je precies op de evenaar een ei kan laten balanceren op een spijker lukte ook gewoon bij het monument

Wink
.

Ook Ecuador zit er al weer op voor ons, wat gaat de tijd snel. Op naar Costa Rica, waar we zullen beginnen met het bijspijkeren van onze Spaanse woordenschat.. Om vervolgens met een accentloze Spaanse tongval

Wink
te kunnen beginnen aan het vrijwilligerswerk.

Ciao!! (Klinkt Italiaans, maar iedereen zegt het hier.)

Perú

Hola amigos!!

Weer een nieuw werelddeel, een nieuwe omgeving, nieuwe mensen, een nieuwe taal en een hele andere cultuur. Bienvenidos a Perú!

We zijn na een lange dag en een lange vlucht aangekomen in de hoofdstad van Peru: Lima. De vlucht is ons erg meegevallen, het was een groot vliegtuig en we zijn lekker verwend met lekker eten, leuke films en een goede nachtrust

Laughing
.

De tussenstop van zo'n 6 uur op het vliegveld van Chili veroorzaakte nog even wat stress bij ons, aangezien we de Spaanssprekende grondstewardess niet duidelijk konden maken dat onze tassen mee moesten met ons vliegtuig naar Lima. In Christchurch werd ons verteld dat onze tassen alleen aan de vlucht naar Santiago de Chile gekoppeld konden worden, niet helemaal naar Lima. Als wij onze tassen in Chili op wilden halen, moesten wij dus een departure-tax betalen van $ 25,00 pp....waar wij dus niet op zaten te wachten! Wat hadden we ons Spaans-sprekende zwagertje Björn hier hard nodig gehad! Maar nadat we van balie naar balie gestuurd zijn, zag een (godzijdank) Engelssprekende stewardess waarschijnlijk de wanhoop in onze ogen; zij begreep na ons verhaal gelukkig naar welke balie we moesten en wat we moesten zeggen, probleem opgelost!

Rond 20:30 die avond landden wij op het vliegveld van Lima (samen met onze tassen

Wink
). We hadden verwacht dat de douane hier wat strenger zou zijn dan op andere luchthavens waar we inmiddels geweest zijn, maar dit ging heel gemakkelijk, binnen 5 minuten stonden we buiten. Hier stond de Engelssprekende Raúl op ons te wachten, het hostel waar we de eerste nacht geboekt hadden, had een ophaal-service. Het was even zoeken, in de aankomsthal stonden zo'n 300 Peruaanse mannen met bordjes in hun handen waar een naam op stond....

Nadat we Raúl gevonden hadden zijn we met Carlos de taxi-chauffeur naar het hostel gegaan. ( Iedereen vervoert zichzelf hier per taxi

Laughing
) We werden daar ontvangen door Paulino, de eigenaar van het hostel (Hostel Las Fresas, aanrader!!), met een lekker glaasje water en een grote glimlach
Laughing
. Ook al waren we ontzettend moe, het was leuk om even te kletsen met deze mensen. Al spreekt Paulino geen woord Engels, met zijn gebaren heeft hij veel verteld over Peru en ons goed aan het lachen kunnen maken.

De eerste twee dagen in Peru hebben we voornamelijk doorgebracht in het hostel. Dit kwam mede door de toch wel aanwezige jetlag en bovendien hadden we nog niet veel behoefte om Lima te gaan verkennen, het is een erg grote stad en veel te druk. We zijn alleen even naar de busterminal gegaan om een busticket te kopen naar Huancayo, onze eerstvolgende stop. Die middag begonnen we alleen erg te twijfelen aan deze keuze...Om bij Huancayo te komen, moet de bus een berg van bijna 5000 meter over. Dit is op zich niet zo'n probleem, maar om aan de hoogte van Huancayo zelf te wennen heb je wel 1 à 2 dagen nodig. En eigenlijk hadden we in gedachten om daar maar 2 dagen te blijven. Na lang nadenken besloten we toch om daar niet heen te gaan en een bus te nemen (met een andere maatschappij) naar Nazca.

Paulino en zijn zoon Victor hebben ons meteen geholpen, heel lief! Paulino heeft zelfs naar de busmaatschappij gebeld waar we de tickets voor Huancayo geboekt hadden met een prachtig excuus: ,,Ze hebben de tickets gekocht, maar nu is een van hen ziek geworden en ligt nu in het ziekenhuis. Ze hebben het geld nodig voor kerstmis'. We kwamen niet meer bij toen we hem dit hoorden zeggen! Helaas trapten de mensen er niet in en kregen we geen geld terug, tja, eigen schuld...

We zijn die avond met behulp van Carlos (onze inmiddels vaste taxi-chauffeur

Wink
, een geweldige man!) naar het busstation gegaan. Carlos liep helemaal mee naar binnen en ging niet eerder weg tot we de juiste tickets hadden, superlief!

Eenmaal in de bus zaten we lekker krap

Wink
en kregen we de film Fast Five te zien, nagesynchroniseerd in het Spaans én ondertiteld in het Spaans...!

Echt slapen lukte niet echt, we moesten ook nog overstappen in de stad Ica, waar we weer 1,5 uur moesten wachten op de volgende bus. Maar goed, we kwamen rond 7 uur op deze woensdagochtend aan in Nazca. Deze stad staat bekend om de Nazca-lijnen; grote lijnen op de grond die figuren vormen, die vele jaren geleden door tot nu toe onbekende mensen/redenen zijn gemaakt. We zijn al snel meegegaan met een meisje die voor een hostel werkt...helaas was dit niet zo'n beste keuze van ons. De eigenaar is een grote bullebak die vrij onredelijk wordt als blijkt dat je geen tour wilt boeken bij hem. Maar ja, we hadden al betaald voor de kamer. Op het busstation hoorden we al wat geruchten over een staking in Nazca en later die dag hoorden we wat er aan de hand was. Er zou die avond om middernacht een staking zijn van de mijnwerkers. Het plan dat zij hadden was om bij Nazca de snelweg af te zetten (de Pan American Highway, loopt van Alaska tot Vuurland). Na wat rondvragen bleek dat deze stakingen soms wel dagen kunnen duren. En toen hadden we een probleem..wij moesten die zondag in Cusco zijn voor de bijeenkomst voor onze Spaanse les. Na overleg met Suzanne, onze contactpersoon van de school in Cusco, die ons aanraadde om per direct weg te gaan uit Nazca, hebben we een busticket geboekt naar Cusco. Onze bus zou pas in de avond vertrekken, dus we hebben nog wat rondgelopen in het stadje. Was wel leuk om te zien, het voelde een stuk vriendelijker en gezelliger dan Lima (al hadden we Lima nog niet echt goed gezien). En de kippenpoot (lees: echt dat ding met tenen) in de soep was ook een leuke verrassing

Laughing
.
We wisten niet zeker of onze bus ook daadwerkelijk zou rijden, de bus zou 1,5 uur voor de staking vertrekken. Gelukkig verscheen onze bus na enige vertraging toch! Opgelucht konden we beginnen aan de 15 uur durende tocht. We hadden 2 plaatsen bovenin de dubbeldekker-bus. Geen aanrader; de bus gaat direct de bergen in, we werden dus lekker heen en weer geschud
Wink
. Na een uurtje of 2 maakte Debbie de fout om een broodje te eten en werd ze toch een beetje misselijk...de details zullen we jullie besparen
Wink
. Echt goed geslapen hebben we dus niet tijdens deze tocht. In de ochtend werd alles veel beter, wat een mooi uitzicht! Overal mooie bergen, vrouwtjes in gekleurde kleding en baby's op de rug, van leem gemaakte huisjes; ontzettend mooi om te zien!

Om 12:30 kwamen we aan in Cusco. En wat waren we verrast toen we deze stad zagen! Dit was echt het Peru zoals we het gehoopt hadden te gaan zien

Laughing
.

Cusco ligt op zo'n 3200 meter hoogte. Dit voelden we al in onze oren tijdens de busreis en dit voelden we pas echt goed toen we uit de bus stapten. Door de hoogte heb je hier minder zuurstof; je hart klopt sneller en je bent snel buiten adem. Vooral toen we met rugzak op onze rug op zoek gingen naar een hostel werd het soms even zwart voor de ogen. Het is echt raar om een zwaar gevoel op je borst te hebben, ook al zit je gewoon en doe je niets. Iedereen raad je dus ook aan om het de eerste dagen rustig aan te doen. We zijn nog heel even naar een supermarkt gelopen voor wat water en wat eten, en zijn toen in slaap gevallen om 14 uur later (!!!) pas weer wakker te worden.

De dag erna zijn we lekker op ons gemak door de straatjes van Cusco gaan lopen. Wat een ontzettend mooi stadje is dit. De oude gebouwen, de nauwe straatjes, de kleine restaurantjes, de straatverkopers en de vriendelijkheid van de inwoners maken dit stadje echt bijzonder. In alle straatjes vind je meerdere Peruaanse vrouwen die op de grond zitten en hun zelfgemaakte souvenirs proberen te verkopen. Allemaal maken ze mutsen, handschoenen, sokken en armbandjes in de meest vrolijke kleuren. Wat zijn we blij dat we niet heel ons souvenir-budget in Australië hebben uitgegeven aan te dure souvenirs!

De dagen voordat de Spaanse les zou beginnen hebben we gebruikt om Cusco wat beter te verkennen. Zo hebben we een Inca museum bezocht en een museum in Peru is toch net iets anders dan een museum in Nederland. Het ziet er allemaal net iets minder professioneel uit, maar dat is misschien ook wel de charme. Na ongeveer drie kwart van de route en een hoop foto's later kwam er een boze bewaker die ons vertelde dat we geen foto's mochten maken en dat we de gemaakte foto's moesten verwijderen. Na het verwijderen van ongeveer 8 foto's was de bewaker het beu en riep nog eens boos dat je geen foto's mocht maken en ging er vandoor. De meeste foto's hadden we dus nog

Laughing
.

Toen was het eindelijk zondag en werden we opgehaald door de moeder van het gastgezin waar we gedurende de week Spaanse les zouden verblijven. We werden natuurlijk weer opgehaald door een taxi en reden door tot een buitenwijk van de stad. En na ongeveer 15 minuten rijden kwamen we aan bij het huis van de familie en daar stond een kop Coca thee te wachten en een volgens de moeder eenvoudige maaltijd. Deze eerste maaltijd viel goed, later die week hebben we met de soep wel wat 'problemen' gehad. Eigenlijk de eerste keer dat we ziek werden van eten tijdens de reis. Oh ja die Coca-thee kan je overal in Cusco kopen en is thee van de Cocabladeren. In veel andere landen gaat het via de neus naar binnen, in Peru maken ze er thee van (of snoepjes) en helpt het goed tegen de hoogte.

De volgende ochtend moesten we om 8 uur bij de school zijn voor een toets; Spaans schriftelijk en mondeling. Laten we het zo zeggen; we werden ingedeeld in de beginners klas :-) De klas begon om 08.30 uur met Profesora Elvira. We hadden een leuke klas met een meisje uit Amsterdam (Tessa), een oudere vrouw uit Canada (Ginette) en twee Amerikaanse meiden (Korin en Abby). Bij Profesora Elvira kregen we telkens wat grammatica en nieuwe woorden en dan konden we tijdens het tweede blok van de dag bij Profesor Mijahel oefenen met praten. Na een week les gooi je er nog steeds geen mooie volzinnen uit, maar het grappige is wel dat je het Spaans sneller begrijpt en dat je middels enkele woorden toch al veel kunt bereiken. Het nadeel is weer als je er een mooi Spaans woord uitgooit dat veel van Peruanen denken dat je de taal goed spreekt en het tempo omhoog gooien. En dan kan je nog steeds alleen maar zeggen: 'No comprendo' of 'Hablo un poco Espanol'.

Naast onze klas waren er nog een aantal nieuwkomers waar we flink wat tijd mee hebben doorgebracht; Silvan uit Zwitserland, Jesse de vriend van Abby; en Edson een Braziliaanse jongen uit Sao Paulo. Die week was echt helemaal geweldig, we zaten in een erg leuke stad, het gastgezin was erg aardig en de mensen die we hebben leren kennen via de school waren super. We hebben ontzettend veel lol gehad! Echt een aanrader als je naar Latijns Amerika gaat (al moet je natuurlijk wel geluk hebben met je klasgenoten, ...).

We hebben ook wel een nare ervaring gehad en dat was, jawel, alweer een staking. Dit keer niet door de mijnwerkers in Nazca, maar door de studenten van Cusco. De studenten waren het niet eens dat de prijzen van de bussen en de taxi's met 0,10 Soles omhoog gingen. Aangezien de universiteit tussen ons gastgezin en het centrum van Cusco ligt hadden we hier last van. Omdat lopen wel erg lang duurde namen we eigenlijk elke dag de bus. Op zich goed te doen, alleen wordt de bus altijd goed volgepropt. En dan blijken we toch een stuk groter te zijn dan de Peruanen, we moeten dan gebukt staan om in de bus te passen

Laughing
En tijdens de staking van de studenten duurde zo'n busrit dan ook nog eens twee keer zo lang. Dat was nog niet heel erg, de tweede dag zagen we dat de studenten bussen en taxi's gingen bestormen, dat was een stuk spannender om te zien (later hoorden we ook nog dat passagiers er niet bepaald vriendelijk uit werden gegooid). Gelukkig zaten wij in een bus die snel omdraaide en met een grote boog om de universiteit heen reed. Wel iets te laat voor de les, maar zonder een al te nare ervaring.

De donderdag was er geen les aangezien het op 8 december een nationale feestdag is in Peru. Blijkbaar als je de feestdag vertaald heet het iets van 'Onbevlekte ontvangenis'. Een beetje een aparte naam, maar Maria staat centraal en ook de manier hoe ze zwanger is geworden van Jezus, ... De lessen van die dag gingen niet door en dus gingen we met 'onze groep' naar het centrum om te volgen wat er allemaal gebeurde. Elke kerk of kathedraal heeft die dag eigenlijk twee hoofdonderdelen op het programma staan; voor veel kinderen is het die dag de eerste heilige communie en voor de rest lopen een aantal mannen met een groot Maria beeld een rondje door de stad omringd door een hoop mensen. En aangezien er meerdere kerken zijn in het centrum zie je dus verschillende beelden. Heel grappig om te zien en dan merk je ook goed dat de kerken in Peru toch iets voller zitten dan in Nederland en dat ze het ook nog eens langer volhouden. Een mis duurt in Peru toch al gauw 4 uur. Tijdens die dag wilden we ook een paar kerken bezoeken, alleen staat Gods huis in Peru voor iedereen open behalve voor toeristen. Toeristen mogen buiten de diensten wel naar binnen, maar dan wel via een andere deur. Een deur met een kassa.

Na de Spaanse les stond voor ons de Inca Trail met Machu Picchu op het programma. Naast de Spaanse les de reden om Peru te bezoeken. Helaas is dat toch iets anders gelopen dan dat we vooraf hadden gehoopt. Op de zaterdag werden we rond 05.30 uur opgehaald bij het gastgezin om te beginnen aan de trail. Eerst moesten we nog zo'n 3 - 4 uur met een busje naar KM 82 (het beginpunt van de trail) en daar moesten de nodige stempels gezet worden om daadwerkelijk te mogen starten.

In ons busje zaten ook een aantal 'porters' of te wel 'dragers'. De Inca Trail duurt 4 dagen en 3 nachten en je moet dus goed eten en goed slapen, deze mannen dragen alle tenten en al het voedsel. Onze groep bestond uit 5 toeristen, 1 gids en 8 dragers. Elke drager tilt dan ongeveer 30 kilo. Heel zielig om te zien, ze lopen op afgetrapte slippers en zien er ouder uit dan dat ze daadwerkelijk zijn.

De eerste dag begon en dat was 10 kilometer met name omhoog en ondanks dat we tijdens onze reis al veel trails hebben gelopen bleek deze eerste dag toch behoorlijk zwaar te zijn. Maar gelukkig ook erg mooi; je ziet Inca ruines, je ziet paarden en ezels op de route en mensen die daadwerkelijk op de route wonen. Maar vooral het uitzicht van de bergen was prachtig.

De tweede dag begon goed, we hadden heerlijk geslapen in ons tentje en ook nog eens goed ontbeten. Een goed begin voor de tweede dag. Na ongeveer een half kilometertje - kilometer lopen (lees: klimmen) sloeg het goede gevoel om. Debbie kreeg last van de hoogte. Na een paar keer stoppen, op adem komen en weer proberen werd het allemaal te heftig. Debbie had last van de bekende hoogteziekte. En dan kan en mag je nog maar 1 ding doen en dat is dalen, dalen tot het niveau waar het zuurstofniveau weer normaal is. Ondersteund door de gids en met extra zuurstof via een fles, is Debbie naar beneden gestrompeld. Wim als pakezel strompelde daarachter aan. Tja, de baan als drager ziet Wim toch niet zitten. Na ongeveer 2 kilometer hebben we een paard gehuurd en zijn we zo terug gegaan naar het startpunt. Debbie op het paard en Wim daarachter, want het paard dulde Wim niet naast zich

Laughing
Beneden aangekomen ging het gelukkig weer een stuk beter. Die nacht hebben we geslapen in een klein stadje voor het begin punt van de trail; Ollantaytambo. De volgende dag bleek pas goed wat hoogteziekte met je doet. Je lichaam gebruikt alle energie om zuurstof binnen te krijgen en daardoor heb je spierpijn in elke spier. Jammer dat we de trail niet hebben kunnen afmaken, maar gelukkig dat we op tijd zijn teruggegaan.

We hebben twee nachten goed en veel geslapen en hebben vervolgens de trein gepakt naar Machu Picchu om ons weer aan te sluiten bij de groep. Machu Picchu is een stad gebouwd door de Inca's bovenop een berg. De Inca's hebben deze stad verlaten toen de Spanjaarden Latijns Amerika kwamen bezetten. De stadwas 400 jaar langafgesloten van de buitenwereld en de Spanjaarden hebben deze stad waarschijnlijk nooit gevonden. Dit jaar precies 100 jaar geleden is de stad weer herontdekt door de Duitse-Amerikaan Bingham.

Van de groephoorden we dat het, nadat wij zijn teruggegaan naar het beginpunt van de trail, het de gehele tijd had geregend. Smaakt die appel toch iets minderzuur

Laughing
. Ook de mooie zonsopgang (het slot van de trail) bij Machu Picchu was door de mist niet te zien. En jawel, toen wij weer aansloten bij de groep stopte het met regenen en begon de zon te schijnen. En wat is Machu Picchu mooi, het is zo bizar om uit het niets een stad boven opeen berg te zien. Echt heel erg bijzonder. Bij Machu Picchu heb je ook nog een andere berg; Wayna Pichhu, en die hebben we beklommen. Die klim hadden we al vooraf geboekt en ondanks of misschien wel juist door de nare ervaring met de Inca Trail wilden we die in ieder geval proberen. De hoogte van deze berg is een stuk lager dan de hoogte van de Inca Trail, maar we zijn boven gekomen! Zo hebben we die nare ervaring van ons af geklommen!

Na de trail zijn we terug gegaan naar Cusco en daar hebben we de volgende avond met onze Spaanse-les-groep

Laughing
nog lekker in de stad gegeten als afscheid. Wederom was het erg gezellig! De volgende dag hebben we een nachtbus gepakt naar Arequipa. Deze keer met de busmaatschappij Cruz del Sur, de bekendste maatschappij in Peru. Erg leuk om te zien dat ze dit erg officiël doen, het lijkt net alsof je een vliegtuig in stapt; de chauffeurs heten piloten, er zijn stewardessen aanwezig en je krijgt een filmpje met veiligheidsvoorschriften te zien. Ook mag je tijdens de rit je gordel absoluut niet af doen. Je krijgt lekker te eten en er worden leuke films gedraaid. We hadden al wat nare verhalen gehoord over andere busmaatschappijen (slechte chauffeurs, overvallen etc.) dus het beetje geld wat je meer betaald aan Cruz del Sur is het zeker waard!

In Arequipa kun je een trail doen bij de Colca Canyon, onze reden om naar Arequipa te gaan. Aangekomen in Arequipa werden we ziek, een restant hoogteziekte en een goede griep. Het leek ons dan ook niet verstandig om de trail te gaan doen. Jammer, maar een paar dagen uitzieken leek ons toch wat verstandiger en dat hebben we dan maar ook gedaan. Arequipa is een leuke stad die tussen de bergen ligt en dan echt hoge bergen (denk aan 5.000 - 6.000 meter). Ons programma was slapen, slapen en nog eens slapen. En oh ja, eens per dag naar het centrum lopen om wat eten te kopen en wat souvenirs

Laughing
. Natuurlijk zijn we nog wel de mooie aanwezige kathedraal in geweest, erg groot en heel licht qua kleuren. Verder is Arequipa een leuke stad om lekker doorheen te wandelen. Door het centrum dan, de wat minder veilige buitenwijken hebben we niet getrotseerd
Wink
.

Na 4 nachten in Arequipa hebben we een nachtbus genomen naar Ica, om vervolgens een taxi te nemen naar het piepkleine dorpje Huacachina. Dit dorpje is om een oase heen gebouwd, en ligt tussen hele hoge zandduinen. Een echte oase dus! Er wonen nog geen 200 mensen in dit dorpje, maar er zijn ontzettend veel restaurantjes en hostels, lekker toeristisch dus

Laughing
. We hadden hier met behulp van de taxi-chauffeur een leuk hostel gevonden, mét zwembad
Laughing
, luxe! Nou ja luxe, het zwembad hebben we uit gezondheidsoverwegingen (lees: erg troebel water) toch maar links laten liggen
Wink
.

Huacachina is een erg grappig dorpje, al begint het een beetje in verval te raken. Eindelijk hebben we de Ceviche gegeten, dat is zeg maar een typisch Peruaans gerecht en bestaat uit rauwe vis en rode uien in citroensap. Klinkt 'apart', maar is echt heel erg lekker, nou ja volgens Wim dan. Het Peruaanse eten is trouwens sowieso erg lekker, zolang er maar niet overal de mint en koriander doorheen is gegooid en de soep niet is opgewarmd in de magnetron

Wink
.

Maar wat in Huacachina heel erg leuk is, is het zogenaamde sandboarden. Met een snowboard van de zandduinen af knallen. Het resultaat is dat je moe bent van het telkens beklimmen van de duinen en dat het zand echt overal zit.

Na Huacachina hebben we weer de bus gepakt naar Lima en zit ons Peruaanse avontuur er alweer bijna op. We zitten weer in hetzelfde hostel als waar we vier weken geleden begonnen. Raúl heeft inmiddels al flink wat Nederlands geleerd; hij oefent nu op 'Allemachtig-prachtig-tachtig'.

Natuurlijk vergeleken we Peru met de landen die we in Azië hebben gezien. De cultuurshock was erg groot toen we in Lima aankwamen, het verschil tussen arm en rijk voelt heftiger dan in Azië. Maar de echtheid en het minder toeristische van Peru grijpt je echt en de mensen zijn ontzettend lief en gastvrij. Een aanrader dus (dat vinden we zelfs ondanks dat we een paar dagen ziek zijn geweest en het ons niet overal even mee zat)!

Veel plezier met de kalkoen en de kerstboom, feliz Navidad! Muchos besos!

PS: we hebben pech met onze telefoons en zijn daardoor per telefoon niet bereikbaar, ...

Nieuw Zeeland - South Island

Kia Ora!

Het is weer een lang verhaal geworden, dus pak een wijntje en ga er maar lekker voor zitten

Wink
.

We zijn een kleine 3 maanden in Australië geweest en we wilden nadat het vliegtuig in de lucht was eigenlijk al weer terug. Het land en de mensen zijn gewoon geweldig! Maar goed, het vooruitzicht was ook niet slecht; Nieuw Zeeland. Na een vlucht van 3,5 uur en weer eens 2 uur tijdsverschil kwamen we aan op het vliegveld van Christchurch. De eerste indrukken van het land waren trouwens geweldig, we zijn over besneeuwde bergtoppen heen gevlogen, die omringd waren door wolken. Echt een sprookjeswereld!

Eenmaal geland moesten we bij de douane onze schoenzolen laten zien en onze tassen moesten door een bio-scan omdat we noodles, thee en een snorkelset bij ons hadden

Wink
. Tja, ook in Nieuw-Zeeland hebben ze het niet zo op kleine beestjes..

Met de stadsbus zijn we in de richting van ons geboekte hostel gegaan. In de bus ontmoetten we een NZ stel, waarvan de vrouw uit, jawel, Groningen komt. Wat is de wereld toch klein

Laughing
.

Als je door Christchurch loopt is het ontzettend stil, geen stads-geluiden en er is niemand die praat. De kern van de stad is afgezet met hekken en alle gebouwen in de kern liggen helemaal of deels in puin. De aardbevingen van vorig jaar en van begin dit jaar hebben echt veel schade aangericht. Even gezellig de stad verkennen was er dus niet bij, je wordt er echt stil van als je dat allemaal ziet.

We konden onze nieuwe Wicked bus pas twee dagen later ophalen, dus zaten we luxe in een hostel met de naam Jailhouse! Het was inderdaad voorheen een gevangenis en de voormalige celblokken dienen nu dus als slaapkamers. Maar met de sleutel in handen

Wink
hebben we heerlijk geslapen.

Toen we onze bus eenmaal opgehaald hadden (met de naam Mush..), konden we weer lekker rond gaan karren. Nog even boodschappen gedaan en toen richting Akaroa gegaan. We wisten nog niet precies hoe het zat met het 'gratis kamperen' in NZ, op internet lees je veel verschillende verhalen. In het piepkleine dorpje Little River, hebben we bij de plaatselijke VVV gevraagd hoe het zat. Deze meneer zei dat we gerust achter het gebouw van 'zijn' VVV mochten staan en daar slapen, dus dat aanbod hebben we maar meteen aangenomen. En met uitzicht op bergen was dat een mooie eerste nacht kamperen

Laughing
.

We zijn de volgende dag nog naar Akaroa gegaan, een stadje met Franse invloeden en inwoners en supermooie uitzichten op een meer en hoge bergen. Als je de Tourist Drive neemt op de terugweg, wordt het uitzicht nog mooier, een aanrader!!

Vervolgens richting Rakaia Gorge gegaan, daar hebben we een trail gelopen en toen moesten we op zoek naar een slaapplaats...overal staan bordjes met 'No camping' en als je de locals en de info-boekjes moet geloven mag je dus nergens zomaar staan met je busje/camper, mits je een eigen toilet hebt. We hebben nog even overwogen om er een te maken, maar ja...

Wink
. We zijn toen toch maar naar een camping gereden. Nou ja, een camping...DOC ( Department Of Conservation ) in NZ heeft diverse campings 'gemaakt' , om dus te voorkomen dat mensen zomaar ergens gaan staan. Dit zijn echt ontzettende basic campings, met wc's die al tientallen jaren niet vernieuwd zijn. Maar goed, we zijn goed opgevoed, dus we zijn maar gaan staan op zo'n camping. Tja, hoe makkelijk het gratis kamperen in Australië ging, hoe lastig het leek te gaan in Nieuw Zeeland. Totdat we erachter kwamen dat het tóch toegestaan is om aan 'freedom camping' te doen, als je je troep maar meeneemt en niks in het water gooit. Geen probleem dus
Laughing
!

Het is trouwens niet normaal hoeveel schapen en koeien ze hier hebben, op ieder stuk land staan er honderden. Leuk om te zien, voel je je een beetje thuis

Laughing
. Wat ook erg leuk is, zijn de varkens-boerderijen. Een stuk land waar tig varkens op rondlopen, compleet met modderpoeltjes, huisjes met stro en ontzettend veel ruimte om rond te rennen; leuk ideetje voor de varkensboeren in NL!

We zijn vervolgens in de richting van Lake Tekapo gereden, met onderweg leuke stops, NZ is echt heel mooi en je kunt op hele mooie plekjes slapen. Maar goed, Lake Tekapo is een ontzettend blauw meer, omringd door besneeuwde bergen en een lief klein dorpje. We hebben een trail gelopen naar de top van Mount John ( klinkt alsof we echte bergbeklimmers zijn

Wink
) en hier hadden we een nog mooier uitzicht op het meer. Het was lekker zonnig weer, dus we zijn nog iets bruiner geworden
Laughing
!

Ons busje heeft trouwens een groot raam in het dak, dus we kunnen 's avonds in ons slaapzakje naar de sterren kijken, stik romantisch

Laughing
!

En toen naar Mount Cook, de hoogste berg van Oceanië. De weg ernaartoe was weer erg mooi. Ondanks dat er veel toeristen moeten zijn, want we komen ze in de dorpjes wel tegen, is het op de wegen erg rustig, dat rijdt dus heerlijk. De trail die we wilden lopen bij Mount Cook, was helaas dicht ivm een kapotte brug dus zijn we een trail gaan doen naar een gletsjer. Met alle bordjes is het bijna niet mogelijk om te verdwalen, maar het is ons toch gelukt

Wink
. De gletsjer was erg mooi, heel groot en in het meer dreven gigantische stukken ijs, gaaf om te zien. Het was daar trouwens ook erg koud, maar het mooie uitzicht maakte veel goed. Heel bizar om overal sneeuw en ijs te zien.

Na nog wat stops hier en daar zijn we naar Dunedin gereden, een leuke oude stad. Vanaf Dunedin gingen we naar Otago Peninsula, waar we op zoek gingen naar pinguïns en zeeleeuwen. De pinguins kon je helaas alleen zien met een tour, dus dat hebben we maar over geslagen, was nogal duur. Wel hebben we de Albatros (de grootste zee-vogel, met een spanwijdte van 3 meter!) zien vliegen, heel indrukwekkend! Bij Shag Point hebben we heel veel zeehonden gezien. Ze lagen lekker te slapen op de rotsen vlak onder ons. We waren de enige mensen daar, dus dat was echt cool! Lief om de kleintjes te zien spelen en zwemmen.

We zijn ook nog bij Victory Beach op zoek gegaan naar zeeleeuwen. Deze schijnen gewoon op het strand te liggen, uit te rusten van het zwemmen. Je wordt om de paar meter gewaarschuwd d.m.v. bordjes dat ze in de duinen kunnen liggen en dat je niet te dichtbij mag komen, omdat ze agressief kunnen zijn en met het verhaal van Carlijn in het achterhoofd was Debbie een beetje bang

Wink
. Helaas hebben we ze niet gezien en zijn we verder gaan rijden.

Een dag later zijn we bij Nugget point geweest, waar we op de rotsen nog meer zeehonden zagen liggen. We hebben nog een kijkje genomen bij Cannibal Bay (tip in de Lonely Planet). We liepen een stuk het strand op toen we opeens iets heel groots zagen liggen en bewegen...zeeleeuwen! We schrokken wel even want ze zijn echt heel groot! Ze lagen lekker te luieren en af en toe wat zand over zich heen te gooien om wat af te koelen. Als je ze zo ziet liggen kun je je niet voorstellen dat ze snel kunnen zijn, maar we zijn maar niet dichterbij gegaan om erachter te komen

Wink
.

Na dit mooie avontuur zijn we terug gereden naar Nugget Point. Aan het einde van de dag komen hier de Yellow Eyed pinguïns het strand op om hun wederhelft die op het nest zit af te lossen. Na 1,5 uur wachten (in een speciaal ervoor gemaakt huisje boven het strand, zodat je ze niet stoort) kwam er eentje het strand op gewandeld, zo lief! Direct kwam er een hoofdje van zijn/haar geliefde ;) uit de duinen omhoog, zo grappig dat ze elkaar herkennen van zo'n afstand! Terwijl de ene pinguïn omhoog liep richting het nest, liep de andere naar beneden richting de zee. Was erg mooi om te zien!

Na dit coole moment gingen we op zoek naar een slaapplekje, en we kwamen langs een huis gereden tussen de bergen, waar je voor een paar Dollar kon kamperen, inclusief een goede, warme douche! Het was een klein boerderijtje, met koeien, paarden, schapen en kippen, gezellig! Het was wel een ontzettend koude nacht, compleet met hagel, brrr!!

Vervolgens zijn we naar Curio Bay gereden, volgens de LP een goede plaats om walvissen (incl orka's!) te spotten, maar het was te hard aan het regenen om iets te kunnen zien, jammer! Bij Slope Point hebben we het slechte weer getrotseerd om een foto te kunnen maken vanaf het meest verre puntje van huis..vanaf toen zijn we dus begonnen aan de terugreis, een gek gevoel. We missen NL en iedereen echt wel, maar het reizen is zo ontzettend leuk om te doen! Maar goed, we hebben nog zo'n 4 maanden te gaan, we mogen niet mopperen!

Nog slechter weer kregen we toen we vlakbij Invercargill sliepen. We reden hier per toeval langs een plek aan de zee waar wat campers stonden, dus we dachten dat het een camping was. Maar toen Wim het ging vragen aan iemand bleek dat deze mensen hier gewoon al jaren lang hun camper neerzetten en hier vakantie vieren of zelfs wonen. Het waren wel wat euhm...rare mensen. We werden uitgenodigd door een meneer en we hebben nog nooit zo'n vies 'iets' gezien. Hij woont al bijna 40 jaar in die camper en we denken dat hij nog nooit iets schoon gemaakt heeft, bah! Hij zei dat we gerust gebruik mochten maken van zijn toilet, als we maar schoon waren! Debbie is zelfs nog mee gaan kijken naar zijn toilet, maar kwam zowat kokhalzend terug. We hebben wel op dat plekje geslapen, maar zijn dus lekker een stukje gaan lopen voor een ander toilet. En Anjo, zo'n luxe dixie heb je nog nooit gezien

Wink
(zie foto..).

We zijn hierna nog naar Monkey Island geweest, een piepklein eilandje aan de kust waar je alleen op kan lopen als het eb is, aan de zee met uitzicht op wederom besneeuwde bergtoppen. Het was ook nog eens een feestdag dus die avond werd er vuurwerk afgestoken. We weten alleen niet wat voor feestdag, want de mensen naast ons waren te zat, we konden ze niet verstaan

Wink
maar het was gezellig!

We kwamen aan in Invercargill....en het begon te sneeuwen! Het is hier dus bijna zomer, maar goed.. Na Invercargill kwamen we aan bij Fjordland, een van de redenen om het Zuider Eiland te bezoeken. De omgeving is mooi met overal waar je kijkt besneeuwde bergtoppen. Echt heel erg mooi! We hadden besloten om de Milford Sounds te gaan bekijken. Om bij deze fjord te komen moet je een 'snelweg' van 120 km bergop rijden, met een ontzettend mooie omgeving. Tijdens de boottocht was het op sommige stukken erg bewolkt. Tja, we hadden maar besloten dat dit Nieuw-Zeeland een nog meer sprookjesachtig karakter geeft

Wink
. De Milford Sounds zijn erg mooi, maar ook de 120 km lange weg was leuk om te rijden. We zijn regelmatig gestopt om een stuk te lopen voor mooie uitzichten. De tunnel van 1 kilometer was vooral voor Debbie leuk
Wink
, erg donker! Verder is het dak van onze bus nog gesloopt door een stel Kea's (dat zijn papegaaien die het leuk vinden om spullen te slopen). Het mooie is ook nog dat als je ze van je auto af wilt jagen, ze boos achter je aan komen. Doordat ze van iedereen eten krijgen zijn ze totaal niet meer bang voor mensen..

De volgende stop werd Queenstown, een hip stadje

Laughing
Een leuk centrum met een leuk strandje. Maar onze bus mochten we niet gratis parkeren voor de nacht dus zijn we via Arrowtown verder gegaan, en kwamen we onderweg een goedkope camping tegen. We love goedkope campings ;). De volgende dag langs de Blue Pools gereden. Dit is een watertje met ontzettend blauw water wat er erg uitnodigend uit ziet...helaas is het ijs- en ijskoud! Onze volgende stop werd Gillespie Beach, een leuke (daar is ie weer
Wink
) gratis camping aan het strand. Hier hebben we lekker 2 nachten geslapen en een leuke trail gelopen door een jungle-achtig bos, met aan het einde zeehonden in de zee, leuk!!

Vanuit deze camping zijn we naar de stadjes Fox Glacier en Franz Josef Glacier gegaan. In deze stadjes zijn, zoals de naam al zegt, gletsjers te vinden. Je kunt diverse tours boeken om deze te beklimmen, of je kunt er naartoe lopen en van ongeveer 100 meter afstand kijken, dit hebben wij dus gedaan. Beide gletsjers zijn erg mooi om te zien. Je wordt langs de hele route gewaarschuwd dat je niet over de hekken mag gaan en er hangen krantenknipsels van de ongelukken die er al gebeurd zijn..in 2008 zijn 2 broers dichterbij de gletsjers gaan kijken om foto's te maken...totdat er brokstukken naar beneden kwamen...het erge is dat hun ouders alles zagen gebeuren. Eén van de broers ligt zelfs nog steeds onder het ijs, die hebben ze nog niet kunnen vinden...bah!

Na deze enge verhalen maar mooie gletsjers zijn we verder gaan rijden langs Hokitika en kwamen we bij een mooi stukje strand uit, waar we (samen met zo'n 20 andere backpackers incl. busjes) een nachtje op het strand stonden

Laughing
. We sliepen niet ver van de Pancake Rocks vandaan, grote rotsformaties van heel veel lagen stenen die lijken op een stapel pannenkoeken, grappig om te zien.

Hierna zijn we nog naar Cape Foulwind gegaan, waar een grote kolonie zeehonden 'woont'. Er lagen heel veel baby's, dus Debbie was hier niet van weg te slaan

Laughing
.

En toen kwam een ander hoogtepunt van ons NZ-lijstje: Abel Tasman Park. Aangezien het ons allebei erg leuk leek om een kayak te huren en hiermee de zee op te gaan, besloten we dit te boeken. Na even de verschilende organisaties te vergelijken (alsof we verstand hebben van kayakken

Wink
) hebben we geboekt bij Kahu Kayaks. We werden de volgende dag om 08:30 verwacht voor een uitleg over de kayak en de veiligheid, en om 09:30 zaten we in onze twee-persoons kayak! Het was even wennen, want je hebt het gevoel dat je zo om kan slaan, maar al snel vaarden we als echte zeebonken de zee op
Laughing
. Het 'park' is vernoemd naar de Nederlandse Abel Tasman, omdat hij in 1642 als eerste 'buitenstaander' aanmeerde in NZ.

De zee hier is erg helder, mooi blauw en de strandjes zijn net als uit een vakantie boekje. We zijn op ons gemak langs de kust gaan varen en natuurlijk hebben we geluncht op een prachtig strandje. Tijdens het kayakken zagen we nog de Blue Eyed Pinguin (kleinste pinguin) zwemmen, superleuk om te zien! Bij het eilandje Adele Island lagen zeehonden lekker te slapen en sommigen zwommen lekker rond, dus die konden we van dichterbij bekijken. We werden om 16:00 weer terug verwacht, dus moe maar ontzettend voldaan zijn we hierna lekker gaan slapen. Een supermooi dag!

Na ons zee avontuur zijn we naar Nelson gagaan, voor de Saturday Market, en vanuit hier langs Picton. Hier hebben ze de Village Bakkerij (ja, inderdaad NL!). Bij binnenkomst werden we verrast door....kruidnoten!!! We hebben even gekletst met de eigenaresse, haar man is Nederlands, en hebben toen een lekker Pie en uiteraard de kruidnoten gekocht, yum!

De volgende stop werd Kaikoura, een grappig kustplaatsje waar we veel zeehonden hebben gezien. Het grappig is dat ze aan het einde van de middag het land op komen, de parkeerplaats op gaan en lekker gaan liggen. Echt heel leuk om te zien! We hadden inmiddels ook nog een verrekijker gekocht, en Debbie heeft uren zitten turen bij de zee, op zoek naar walvissen, maar vooral op zoek naar orka's voor Denise....helaas hebben we die niet gezien

Frown
. Het bleek ook niet de juiste tijd te zijn hiervoor, maar het was het proberen waard! Wel zagen we groepen dolfijnen voorbij komen, blijft mooi om te zien
Laughing
.

Voordat we terug gingen naar Christchurch wilden we nog een dagje ontspannen in de Hanmer Springs, waar de Thermal Pools zijn. We kunnen jullie één ding vertellen: Het was heerlijk!!

Nu zitten we weer in Christchurch, in hetzelfde hostel als waar we de eerste nachten door hebben gebracht. We hoorden zojuist dat er deze week nog naschokken waren van de aardbeving. Ook hoorden we dat er al ruim 8000 naschokken geweest zijn sinds afgelopen februari...toch een eng gevoel.

?

Het volgende verhaal zal uit Peru komen, morgen wordt de langste dag uit ons leven...eentje van bijna 40 uur (een hele werkweek)! Jet-lag, here we come!

Liefs van ons! xx

From Great Pacific Road to Great Ocean Road

G'day again!

Het is weer een tijdje geleden dat we iets hebben gepost, maar bij deze dan het laatste stukje over Australië! Een stuk vanaf de Great Pacific Road (Queensland) tot en met de Great Ocean Road (Victoria)!

De Great Pacific Road loopt van Port Douglas naar Cairns en je hebt dan aan je linkerkant de oceaan en aan de rechterkant het regenwoud. Heel mooi om dat te zien, ook ondanks dat het bewolkt was. Vanuit Cairns hebben we een tocht geboekt naar de Great Barrier Reef. Wido: we zijn niet zo noordelijk gegaan in Queensland om van je tip gebruik te kunnen maken. Nadat we onze tour hadden geboekt zijn we nog wat door Cairns gelopen; een leuke stad! Het grappige is eigenlijk nog dat je niet in de zee kan zwemmen vanwege de krokodillen, heel bizar want er is best een lang strand. De Cairnsianen

Wink
hebben daar iets opgevonden; ze hebben een heel groot zwembad gebouwd aan het strand (met lifeguards) en daar ligt half Cairns dus te zonnen, ...

De dag van ons bezoek aan het reef bestond uit vroeg opstaan, naar de haven van Cairns rijden, inchecken en vervolgens op de juiste boot te stappen. Onze boot zag er mooi uit

Laughing
en we kregen koffie / thee en lekkere snacks, heerlijk! Nou ja, ... De boot vertrok en langzaam ging iedereen van het dek af om een plaatsje binnen in de boot te zoeken. Wij natuurlijk niet, wij pakten de zonnebrand en gingen ons insmeren. Het zonnetje scheen en er leek niets aan de hand. Tja ... we hadden natuurlijk een tour geboekt naar het outer reef en dat is dus een stukje varen, een stukje op open zee. Dus na ongeveer een half uurtje varen werd de zee wat wilder, klotste het water over de reling over ons heen en was de zon verdwenen achter een grijze wolk. Wat blijkt: als je niet goed tegen varen kunt dan moet je geen koffie of thee drinken, fijn dat ze dit achteraf vertelden
Wink
. Gelukkig hebben wij alles binnen kunnen houden, verdween de wolk en stopte de boot bij een mooi stuk reef. Het Flynn-reef. We zouden in de buurt van het Flynn-reef drie stops gaan maken, waar we zelf konden snorkelen. Voorafgaand kregen we telkens uitleg wat we konden gaan zien en wat voor soorten koraal er zijn. Bij de laatste stop hebben we zelfs een snorkeltour gehad.

In Maleisie hadden we ook een snorkeltour gedaan, maar ja dat is toch echt heel anders dan het Great Barrier Reef. Zo is de zee veel wilder en dat maakt het snorkelen zwaarder. Maar het grootste verschil is toch echt het koraal wat je krijgt te zien, er lijkt werkelijk geen eind aan te komen, de vissen zijn veel groter en zien er veel spectaculairder uit. We hebben ook weer een schildpad gezien en een rif haai. Helaas was Nemo die dag op een andere filmset, dus die hebben we niet gezien

Wink
.

Toen de boot voor de laatste keer zou wegvaren kregen we toch echt iets heel spectaculairs te zien. Ondanks laat is het seizoen zagen we drie Bultrug walvissen! Zo ontzettend mooi! Echt cool om ze zo dicht bij de boot te zien en ook bizar, omdat we nog geen kwartier daarvoor nog met onze snorkel in het water lagen...

Vanuit Cairns zijn we vervolgens terug naar de Tablelands gereden. We hebben de zogenaamde watervallen-route gedaan, mooi om te zien. Verder zijn we nog op de jaarlijkse boekendag van Yungarbura geweest, daar waar schrijvers boeken zouden signeren. Tja, natuurlijk alleen schrijvers waar we nog nooit van hadden gehoord en waren we vermoedelijk ook nooit meer iets van zouden horen

Wink
.

In Yungabura hebben we ook nog de Platypus gezien, een grappig diertje!

Vanuit Cairns zijn we richting Townsville gereden. Daar zijn we maar een halve dag gebleven, maar voordat we gingen werd Wim nog wel even geïnterviewd (nou ja, een interview van 5 vragen) voor de Townsville Bulletin

Wink
.

De eerste echte strand-stop werd Mission Beach en WOW dat is dus echt een mooi strand. Het meest bizarre was nog wel dat we het hele strand voor ons alleen leken te hebben. Echt een strand zoals je verwacht van een tropisch eiland. Andere eilanden in de verte, een felblauwe zee, mooi wit strand en palmbomen achter je, super!

Hierna zijn we doorgereden naar Bowen, een plaatsje in de Whitsunday regio. Whitsunday staat voor hele mooie stranden en Bowen is wellicht bekend vanwege de film Australia met Nicole Kidman. De film die (zoals de titel al doet vermoeden) over Australië gaat, is opgenomen in Bowen met als idee om een beeld te geven van de stad Darwin in de Tweede Wereldoorlog. De stad is niet zo heel interessant, al hebben we hier wel onze eerste echte Australische Pie op. En die zijn dus echt heel erg lekker!

Wat Bowen wel erg mooi maakt zijn de stranden; we zijn naar Horseshoe Bay en naar Murray Bay gegaan en dat zijn hele mooie stranden. Ook hier hoef je het strand maar met een aantal mensen te delen, dus dat is helemaal super. We zijn vervolgens niet naar Airlie beach gereden, dat is (zoals wij dat in de folders en de Lonely Planet hebben gelezen) een beetje het Salau/Lloret van Australië, dus dat hebben we maar links laten liggen. Zo ook de tour naar de 74 eilanden van Whitsunday. Ondanks het feit dat het echt heel erg mooi moet zijn, was het prijskaartje om een leuke tour te boeken toch iets te hoog en hebben we maar lekker een dag extra op het strand van Bowen gelegen, ook geen straf!

Vanuit Bowen zijn we gaan rijden richting de steden Mackay en Rockhampton. Tja Mackay is een grote industriestad en dus niet heel bijzonder. We hebben wel aan de kust onze lunch op terwijl we zeeschildpadden voorbij zagen komen, dat blijft toch echt heel erg leuk.

Rockhampton is een leuke historisch stad, maar je hoeft er geen dagen voor uit te trekken

Wink
. We zijn naar de botanische tuinen van de stad geweest met de lokale dierentuin en vooral dat laatste was een tegenvaller. Niet omdat de halve dierentuin gesloten was, maar omdat de dieren in te kleine hokjes zitten, ...

Vervolgens zijn we doorgereden naar de dorpjes 'Agnes Water' en 'Town of 1770'. Deze dorpjes vielen voor ons wat tegen. Ontzettend veel pubers ... maar goed, wel het punt gezien waar Luitenant Cook in 1770 aan wal kwam. Dat pak je dan toch maar mee ;)! Ook een leuk feitje, de Nederlanders waren hier eerder ...

Op naar de volgende stop en dat werd Hervey Bay.wat bekend is vanwege het 'Whale Watching'. Je kunt hier een lange pier op lopen om walvissen te zoeken, maar die zagen we helaas niet. Na lang nadenken (duur!!) hebben we toch een tour geboekt. We gingen met zo'n 25 personen op een catamaran een stuk de zee op. Het grappige is dat de walvissen natuurlijk zelf bepalen wat ze doen en gelukkig vond een groepje onze boot leuk

Laughing
. Ze zwommen onder onze boot door, kwamen nieuwsgierig met hun hoofden boven water en klapten met hun staarten., Het zijn zulke grote dieren (10-15 meter) en om ze van zo dichtbij te zien is heel bijzonder! Onderweg hadden we ook nog eens een aantal dolfijnen gezien, zijn we nog aan de kust van Fraser Island geweest (mooi strand) en heeft Wim nog achter de boot gehangen in een net
Laughing
. Het was een super-dag!

Na Hervey Bay was het tijd voor strand

Wink
en wel op de Sunshine Coast. We begonnen op Tin Can Bay (niet echt een strand), maar daar kan je wilde dolfijnen eten geven. Dat heeft Debbie dus gedaan (tja, Wim: iemand moet de foto maken
Wink
). Dit trekt wel veel toeristen, maar de 'verzorgers' zijn ontzettend netjes en doen alles precies volgens de wetgeving: de dolfijn mag jou wel aanraken, maar je mag de dolfijn niet zelf aanraken, dit kost je gewoon $300,00, omdat het wilde dolfijnen zijn en ze dit graag zo willen houden. Het vervelende is, dat de overheid gebouwen wilt neerzetten op de plaats waar de dolfijnen elke dag komen voor een visje..hopelijk gaat dit niet door. Na Tin Can Bay zijn we naar het strand van Rainbow Beach gegaan. Echt een mooi strand om wat te relaxen, de jonge lifequards werden getraind en het water had hoge golven.

Wat wij het mooiste strand van de Sunshine Coast vonden (en nu hebben we ze zeker niet allemaal gehad) was Noosa Heads. En dan vooral ook door de route die je kan lopen langs het strand, deze loopt vanaf het strand door en langs het national park. Als je door het nationaal park loopt kijk je aan de ene kant uit over het water en aan de andere kant staar je naar de boomtoppen op zoek naar Koala's. Nu hebben we die daar niet gezien

Frown
maar we hebben in het water een groep van 10 dolfijnen gezien en een aantal schildpadden (super!).

Via de Glass House Mountains (klinkt leuker dan ze waren

Wink
), zijn we via wat kleinere dorpjes naar Toowoonba gereden. De laatste 4 kilometer leken wel verticaal te zijn en dat vindt onze Holden dus niet leuk. Dan schiet de temperatuur omhoog en kunnen we een half uur langs de kant staan om die te laten zakken, maar we hebben het gehaald
Laughing
. Ondanks de moeite was het wel een super tocht, leuk om het binnenland te zien en via kleine routes te gaan waar je minder auto's ziet. De volgende dag via Kyogle geprobeerd Nimbin te bereiken maar Holden besloot anders, té lang té steil. Via een ander pad zijn we uiteindelijk bij Byron Bay aangekomen. We wilden naar Nimbin omdat het een stadje is waar de jaren 70 (het peace-gevoel) nog goed aanwezig zou zijn, dat hebben we dus niet gezien, maar Byron Bay heeft veel goed gemaakt. Biologische producten en hippies in overvloed
Wink
. Helaas voor ons begon het keihard te waaien en te regenen, dus het strand hebben we daar maar overgeslagen. Na Byron Bay zijn we met nog wat stops verder gereden richting Sydney.

Ook zijn we nog bij een koala-hospital langs geweest. Erg mooi om te zien hoe de mensen daar zorgen voor koala's die zijn aangereden, gebeten door honden of die te maken hebben gehad met een bosbrand. Van de verhalen krijg je wel een brok in je keel...

Omdat wij eigenlijk elke nacht slapen op een 'rest-area' (lees: gratis camping-plaats) ontmoeten we bijna elke dag wel een ander gepensioneerd Australisch stel (het lijkt wel alsof heel gepensioneerd Australië aan het rondreizen is!). Zo krijgen we dus elke dag leuke tips, erg handig! Zo hebben we een tip gekregen voor een camping in de buurt van de stad. Op de camping aangekomen kregen we van een ander reizend stel kaartjes voor het openbaar vervoer in Sydney

Laughing
, zo hebben we 3 dagen gratis rond kunnen reizen, very lucky!! Sydney vonden wij echt een superleuke stad. Natuurlijk zijn de bekende bezienswaardigheden ( Harbour Bridge, Opera House e.d. ) erg leuk om in het echt te zien. Maar het was al gewoon leuk om door de straten te lopen. Overal dure grote winkels (doorlopen Debbie!) en in de kleinere straten zitten hele lieve kleine winkeltjes. De sfeer in de stad is ook erg prettig, overal is wel iets te doen, erg leuk!

En omdat we toch in de buurt waren, zijn we ook maar even naar Canberra gereden. Het was zondag, dus erg stil op straat. We hebben een kijkje genomen bij het Parlementsgebouw van Australië, is erg leuk om te zien. De stad is verder een beetje apart en lijkt erg 'gemaakt' als hoofdstad (wat het dus ook is), waardoor het heel anders is dan Sydney. Maar goed, het was een leuke dag

Laughing
.

Vanaf Canberra zijn we terug gereden naar de kust en op deze manier langzaam richting Melbourne gegaan. Bij een VVV kantoor hebben ze het ons erg afgeraden om door Melbourne heen te rijden, aangezien het erg druk is enzo. Maar goed, wij moesten een nieuw pasje ophalen bij de Rabobank (Ad, we houden dit verhaal maar kort...

Wink
) en die zit midden in de stad (écht in het midden!). We hadden echt geen zin in al het gedoe met een trein, dus besloten we lekker eigenwijs te zijn. Nou, die mensen van de VVV kunnen beter ander werk zoeken, het ging prima! Het was wel druk, maar wel goed te doen zolang je een route-map hebt. Alleen keken al die rijke zakenlui wel vreemd op toen wij onze Holden parkeerden in het financiële hart van de stad...
Laughing

Na dit avontuur zijn we via Ballarat naar de Great Ocean Road gereden...wat ontzettend gaaf was dat!! Het was heel erg lekker weer, dus raampjes open en toeren langs de kust met o.a. de Twelve Apostles. Echt heel erg mooi! Australië lijkt echt gewoon alles te hebben.

De laatste dagen hebben we in Melbourne doorgebracht. We hebben drie dagen bij een Nederlands echtpaar (nu dus eigenlijk Australisch) op de oprit gestaan, zo konden we makkelijk de stad verkennen en stond de bus ook veilig. Tja, Australië is een gastvrij land, maar deze mensen waren echt heel erg gastvrij. We mochten gebruik maken van de douche en kregen telkens heerlijke maaltijden. Ze hadden zelfs kroketten en pannenkoeken gemaakt, lekker even NL voedsel

Laughing
. Helemaal super!

We zijn ons nu aan het voorbereiden op Nieuw Zeeland. Heel jammer dat het Australië avontuur er op zit. Het is echt net zo leuk en mooi als iedereen zegt, echt een aanrader! Maar goed, gelukkig staat er nog meer moois op het programma

Wink
, op naar de Kiwi's!

See ya!

Liefs Wim en Debbie

PS: Darwin - Melbourne: 14.067km

Northern Territory en een beetje Queensland

G'day mates, how are you?

Het begin van het Oceanië avontuur begon eigenlijk al op het vliegveld van Denpensar (Bali). Dit keer een vlucht zonder ook maar één Aziaat, alleen hele grote Aussies! Vlak voor de landing op Darwin werden we in het vliegtuig gedesinfecteerd, klinkt heel spannend, maar het kwam er op neer dat er een spuitbusje met desinfectiemiddel werd leeggespoten :-)

Bij de douane werden we er uitgepikt en mochten we uitleggen wat we allemaal kwamen doen in Australië. In Rusland of in de andere landen hadden we waarschijnlijk al stotterend met veel zweet verteld dat we keurige mensen uit Nederland waren. Maar in Australië voelden we ons direct op ons gemak en leek het meer op een heel geïnteresseerd praatje (ja, die Australiers zijn echt heel vriendelijk).

Vanaf het vliegveld moesten we naar het centrum van Darwin om onze camper op te pikken. We zijn met een shuttlebus naar de stad gegaan en hebben samen met de chauffeur gezocht naar de Wicked-garage (daar hebben we de bus gehuurd). We waren er iets voor 9 uur en helaas ging om 10 uur pas het slot van de poort, dus konden we buiten op de grond uitrusten van de nachtvlucht. Na een uurtje wachten stond onze 'Holden' klaar voor ons. Holden is dus de naam van de bus, bij Wicked heeft elke bus zijn eigen naam (Bas en Carlijn: helaas geen Michael Jackson te bekennen, ...). De naam Holden staat gelijk aan Australisch trots op de weg; het automerk Holden (nu één van de merken van GM). Een super-naam dus om met zo'n bus door Australië te rijden! :-) Wel erg wennen om links te rijden, het stuur links te hebben en dan ook nog eens met een automaat te moeten rijden.

Darwin is trouwens een ontzettend leuk stadje, het is er ontzettend netjes en overzichtelijk. Het voelt raar omdat de meeste stadjes met een dergelijk klimaat er meestal toch wat rommeliger uitzien. We zijn alleen de eerste dag in Darwin gebleven want we konden niet echt een goed slaapplekje vinden voor ons en onze Holden. Na een bezoekje aan de Coles en de Woolworth (de Australische Dirk en AH) zijn we gaan rijden, rijden naar beneden :-)

We hebben gelijk een nationaal park (Kakadu) letterlijk en figuurlijk links laten liggen en zijn doorgereden naar Litchfield Nationaal Park bij het plaatsje Bachelor. Een beetje geluk want van veel Australiërs zelf hoor je dat dat de juiste keuze is, een gezegde is: 'Litchfield do and Ka-ka-don't'. Tja, wij weten alleen dat Litchfield heel mooi is; eerst een reuze termieten heuvel gepasseerd en daarna (en dat verwacht je niet in de outback) gezwommen bij een waterval (ontzettend helder water). Die nacht hebben we ook geslapen in het nationaal park en hebben onze eerste Kangaroe (nou ja, een Wallabi ;) ) gezien! Na het eten zijn we nog even gaan zwemmen bij een andere waterval (tja het kan niet op met dat water in de Outback) en dan staat er een leuk bordje over krokodillen. Je moet goed opletten of de rangers hebben gezien of er geen krokodillen zijn, anders moet je niet zwemmen. Met een kleine regel daaronder: 'Rangers zien dit niet altijd, ...' Hmm, het water was wel lekker ;-)

In het nationaal park werden we vervolgens getrakteerd op een prachtig uitzicht en grote gillende vleermuizen. Echt niet normaal hoeveel herrie die kunnen maken. Overal vliegen ook mooie papegaaien en andere gekleurde vogels (Denise, jij als vogel-spotter kan hier je gang gaan ;) ).

Na Litchfield zijn we verder naar het zuiden gereden over de Stuart Highway. Het eerste grote plaatsje was Katherine; dan kom je er achter dat de grote plaatsen op de kaart toch groter lijken op de kaart dan dat ze in werkelijkheid zijn. Maar goed, wellicht is het plaatsje wel bekend vanwege de winnaar van de laatste Tour de France, ...

Voordat we aan de Outback begonnen dachten we dat we lange tijd niet in de buurt van zwemwater zouden komen. In Litchfield hadden we die gedachten al bij moeten stellen, maar enkele honderden kilometers verder moesten we dat opnieuw doen. We gingen een ochtendduik nemen bij Bitter Springs en dat is dus echt ongelofelijk. Moeilijk te omschrijven; maar wellicht het makkelijkste door te zeggen dat het het zwembad van de Kempervennen (Center Parcs) in het echt is. Een soort van grote vijver met een temperatuur van 34 graden, een stroming en om je heen tropische planten (paps Molenberg; het leek net alsof we in onze vijver zwommen!)

Wat we ook niet hadden verwacht was het grote aantal monumenten en 'air-strips' langs de Stuart Highway. De Japanners hebben in WO2 toch veel effect gehad op Australië. Ook bizar om te lezen dat Nederlandse guerrilla strijders samen met de Australiërs hebben gevochten in Indonesië, ...

Vervolgens kwamen we op de Stuart Highway langs, door de overheid, aangestoken branden (de reden is dat ze die in deze tijd van het jaar goed onder controle kunnen houden en zo dus grote branden kunnen voorkomen). Maar als het vuur aan twee kanten van de weg is en je moet er met je Holden doorheen rijden heb je niet het idee dat ze heel veel controle hebben ;-) Naast de branden zie je ook veel dode dieren langs de weg liggen, vooral Kangaroes maar ook paarden, koeien en zelfs kamelen, ... De kangaroes zijn het actiefst als de zon nog niet op is of net onder is en blijkbaar willen ze dan vaak oversteken, erg zielig! De koeien, paarden en kamelen vinden het in de nacht lekker om op de weg te staan omdat deze dan nog veel warmte afgeeft. De vrachtwagens (de road-trains van 53 meter) kunnen dan niet op tijd remmen. Die road-trains zijn trouwens echt heel groot, een vrachtwagen met 3 of 4 opleggers en die cabine is ook al zo groot!

De reden dat de dieren de warme weg zo interessant vinden is dat het met name in het centrale gedeelte van Australië 's avonds ontzettend koud kan worden. Is het overdag lekker rond de 35 graden, dan is het 's avonds gewoon tegen het vriespunt (en Holden is niet heel goed geïsoleerd).

Langs de Stuart Highway passeer je nog enkele stadjes met een bizar verhaal; bijvoorbeeld Newcastle Waters. Wat in de Lonely Planet staat klopt ook precies. Het is een spookstad; veel huizen staan leeg en de mensen die er nog wonen lijken allemaal in roestige oude barrels te rijden). Echt bizar om daar doorheen te rijden. Een ander stadje heet Wycliffe Well, dit is een soort van Area-51 stadje, alles draait om Ufo's. Tja wij hebben ze niet gezien of we hebben niet goed gekeken, ...

Ook bijzonder zijn de Devil Marbles, dit zijn ronde stenen (met een doorsnede van enkele meters) en niemand schijnt het antwoord te hebben hoe die stenen daar zijn gekomen en hoe het komt dat ze zo rond zijn. Allemaal vertellen ze iets anders. Wij vonden de zonsondergang en de zonsopkomst in ieder geval heel erg mooi!

Na Darwin kwamen we aan in de volgende grote stad; Alice Springs. Iets rommeliger dan Darwin, maar toch ook wel grappig. Toen wij er waren was er een Botenrace in de Todd-rivier. Het enige bizarre is dat de Todd-rivier in deze tijd droog staat, dus iedereen moet dan maar lopen met zijn boot!

En jawel, we hadden in dat stadje een lekke band gekregen, maar gelukkig zit er in Alice Springs een Wicked-garage en konden we, voordat de band te leeg was om door te rijden, daar stoppen om de band te vervangen (en te zorgen dat we een goede reserve band bij ons zouden houden). Helaas was de spijker in de band te breed en kon deze niet meer worden gerepareerd. Na een uurtje zijn we verder gereden naar MacDonnel's Ranges, jawel ook hier was water. Het water was alleen te koud om te zwemmen. Die avond hebben we met de andere kampeerders rond een kampvuur gezeten en hebben we een prachtige sterrenhemel gezien en kunnen we eindelijk de zuider-ster herkennen :-)

De band die was vervangen bleek gewoon weer lek te zijn en dit keer was het niet een spijker die de lucht deed ontsnappen maar was het ventiel de boosdoener. Deze is overigens snel te vervangen :-). Dus konden we weer naar de garage..

Eindelijk konden we doorrijden naar Uluru, voor veel mensen beter bekend als Ayers Rock, een grote rots van ruim 3 km lang...onze belangrijkste reden om door de Outback te rijden. Dat dat onze belangrijkste reden was kwam toch door de onbekendheid van de Outback en van de Northern Territory, er is daar zo veel moois te zien! .

Als je vanuit het westen richting Uluru rijdt kom je eerste lang Mount Conner, dit is ook een rode steen en net als vele anderen dachten wij ook even dat dit Uluru was ;-)

Bij Uluru hebben we een rondleiding gehad van een Aboriginal en van een Ranger. De Aboriginal sprak alleen een eigen Aboriginal-taal en de ranger kon het voor ons vertalen. Naast de magie gaat de steen daarna toch nog meer leven, je krijgt een indruk waarom Uluru zo belangrijk is voor de Aboriginals. De zonsondergang is echt heel bijzonder om te zien, de rode kleur van de steen veranderd continu.

Het is trouwens heel apart hoe de niet-Aboriginals in Australië samen leven met de Aboriginals, deze twee groepen lijken elkaar niet te zien (ze negeren elkaar volledig). De eerste keer dat we 'ze' samen zagen was in Uluru. Heel apart! Voor veel niet-aboriginals is heet Uluru dan ook nog steeds Ayers Rock en willen ze gewoon deze rots beklimmen (iets wat de Aboriginals liever niet willen).

In hetzelfde nationaal park ligt ook Kuta Tjuta (bekend als de Olga's). Ook dit zijn hele grote stenen alleen is de samenstelling anders. Niet massief zoals Uluru lijkt, maar de steen lijkt opgebouwd te zijn uit veel kleine andere stenen. De trail die we hebben gelopen was mooi. Je hoort alleen de wind en voor de rest zie je uit het niets ineens veel verschillende bomen en vogels.

Voldaan wilden we weer naar 'boven' rijden richting Alice Springs, maar we zijn toch nog even gestopt bij de Kings Canyon (we hebben daardoor nog eens 400 km eextra gereden). In informatie boekjes spreken ze over de Australische Grand Canyon, nu hebben we die nooit gezien, maar de Kings Canyon is echt prachtig. In de canyon heb je de Garden of Eden en ook dit is weer bizar. Uit het niets zie je weer de meest exotische bomen en vogels en zelfs een water waar je kan zwemmen. Echt heel erg mooi, het omrijden zeker waard!

Na de Kings Canyon zijn we terug gegaan naar Alice Springs en Tennant Creek en zijn vervolgens naar het westen gereden richting 'the sunshine state' Queensland. De Outback stopt niet in de Northern Terrotory en gaat verder in Queensland, zo dus ook de extreem lange snelwegen met heel veel leegte om je heen. Je voelt je dan heel klein. De eerste stad in Queensland werd Mount Isa en vergeleken met Alice Springs vonden we deze stad nog meer een Outback-karakter hebben. Waarschijnlijk door de grote mijn-bedrijven die er zijn. Ook Cloncurry was een Outback-stad, bizar! Vanuit Cloncurry zijn we via Normanton en Croydon naar de Herberton Tablelands gereden, zeg maar voor ons het begin van het regenwoud. Hier hebben we Debbie's verjaardag gevierd, met een flesje wijn waar we na 1 glas al zat van waren..het was erg lang geleden dat we alcohol hadden gedronken. Iedereen nog bedankt voor de berichtjes!

Het klinkt waarschijnlijk heel erg verwend ;) maar toen we bij Daintree het regenwoud inliepen hadden we allebei het gevoel van: hé, dit hebben we al gezien. In Maleisië hebben we natuurlijk al veel regenwoud gezien, dus het was voor ons geen grote WOW toen we het hier zagen. Maar we hebben ons hier goed vermaakt met de trails die we konden lopen. Het is ook erg mooi om de ene dag nog in de outback te zijn en de dag erna in een regenwoud te lopen, Australië heeft gewoon alles :).

We wilden op zondag naar Port Douglas gaan voor de wekelijkse markt. Maar toen we die dag vroeg op stonden kwam er opeens een Australiër naar ons toe met de vraag of we een dagje wilden werken in zijn viskwekerij. Tja...,,I'll pay you cash' klinkt dan toch heel goed... We zijn met hem mee gegaan en samen met 3 andere mannen en een meisje hebben we in de ochtend Barramundi-vissen uit een vijver gehaald met een mega groot net. In de middag mochten wij samen het slijm van de vissen halen zodat de anderen ze in konden pakken...heerlijk! Het was erg gezellig en leuk om te zien wat voor bijbaantjes er in Australië zijn. Zo hebben we een leuke dag gehad en er nog geld mee verdient ook :)

Gisteren zijn we toch nog even naar Port Douglas gegaan en hebben daar wat rondgelopen. Wij vonden het een beetje lijken op Benidorm (niet dat we daar ooit geweest zijn ;) )...dus zijn er niet heel lang gebleven ;). Wat wel heel mooi is daar, is een klein, lief, wit (trouw)kerkje bij de zee: St Mary's by the sea. Het staat op de nominatie-lijst voor de mooiste kerk van Australië, en als je er bent zie je waarom. Er is binnen plaats voor zo'n 40 personen en je kijkt uit op de zee, ontzettend romantisch! De wachtlijst voor huwelijken is dan ook erg lang...we hebben er maar niet op gewacht ;).

Vervolgens zijn we richting Cairns gegaan via de Captain Cook Highway. Dit is een snelweg die vlak langs de kust loopt. Met dus aan de ene kant de oceaan en aan de andere kant regenwoud..echt supermooi! Je kan op veel plaatsen stoppen en het strand op lopen, we hebben dus lekker geluncht op het strand :).

In Cairns was onze missie het vinden van een leuke tour naar het Great Barrier Reef...en dat is gelukt :) We gaan morgen met een Sonic Swift (een snelle en stabiele boot, als het goed is ;) ) naar 3 plaatsen in het Reef. Dit was ook een van de redenen dat we naar Australië wilden, dus we zijn erg blij dat het zo ver is! En doordat we een dagje gewerkt hebben doet het niet al te veel pijn op de bankrekening ;)

Dit was het weer voor nu, de volgende keer kunnen we jullie hopelijk de verhalen van het Reef vertellen!

Liefs van ons! xx

Indonesië

Hallo!!!

Allemaal al vakantie gehad..? Hopelijk is het weer in NL wat beter geworden..!

Hier weer een verslag van onze avonturen :)

Wat is Jakarta een chaotische, drukke en niet interessante stad. Zo, daar gaat onze eerste indruk van het land. Nee, om het echte Indonesië te zien moet je niet naar de 'wereldstad' Jakarta gaan. Nu moeten we wel eerlijk bekennen dat we naar de 'backpackers-straat' Jalan Jaksa zijn gegaan (in deze steeg zijn evenveel ratten als backpackers te vinden) en dat is wellicht de slechtste steeg van heel Jakarta. Wel bizar, want als je de Lonely Planet leest zou het daar toch leuk moeten zijn, ...

We hebben 2 nachten in Jakarta geslapen, want je moet de trein vanuit Jakarta een dag vooraf reserveren, dus we konden niet direct weg. De derde dag zijn we de stad uitgevlucht naar Bogor. En laat dat nu net een dorpje zijn (lees: qua inwoners 4x groter dan Breda) dat veel op Jakarta lijkt. Niet qua hoogbouw, maar wel qua chaos en kosten. In Bogor hebben we daarom ook maar 1 nachtje geslapen, op naar de volgende stop; Bandung. Het plaatsje staat bekend om de kleding en heeft ook nog oude Nederlandse gebouwen. Desondanks zijn we direct door gegaan naar Pangandaran omdat Bandung ons niet erg aantrok. Het was even zoeken naar de juiste bussen, totdat een aardige Indonesiër ons kwam helpen. Door niet alleen de weg te wijzen, maar door onze bus te betalen (heel bizar), met ons mee te gaan naar de grote busterminal en ons daar de juiste bus aan te wijzen. In Pangandaran aangekomen (uurtje of 2 in de nacht) werden we naar een hotel gebracht door becaks (dat zijn fietstaxi's waar je met twee personen in kan zitten). De prijs voor de kamer was beter dan in Jakarta of Bogor, maar te hoog voor wat we kregen. Tja, rode mieren in bed is niet echt een feest ;-)

De volgende dag zijn we Tono tegen gekomen, een aardige Indonesische man die qua uitstraling een beetje op een Maori lijkt (lees: lang haar, breed en vol met tatoeages..). Een Hindoeïstische man die naar eigen zeggen veel met de natuur heeft. Aangezien Tono ook een homestay heeft zijn we na 2 nachten in het andere verblijf, naar zijn homestay verhuisd. Tono had voorheen 12 kamers voor gasten maar door de Tsunami van 2006 zijn er slechts 2 overgebleven, ... De verhalen die Tono over de Tsunami vertelde hebben op ons veel indruk gemaakt; een aantal vrienden en al zijn dieren (honden, varkens en kippen) hebben het niet overleefd. Zelf is hij enkele honderden meters door het water meegesleurd, tegen een boom aan geklapt en buiten bewustzijn geraakt. Erg heftig om allemaal te horen.

Tono heeft ons in vijf dagen daadwerkelijk met het echte Indonesië kennis laten maken. Zo hebben we samen met hem over een markt gelopen en heeft hij ons alles laten proeven wat typisch Indonesisch is (fruit, snacks, maaltijden, ...).Zo hebben we ook nog eens de beste Gado Gado van de wereld op (de echte Gado Gado is overigens zonder vlees en ei). Een andere dag zijn we op een brommertje (zonder licht of brandstofmeter) op pad gegaan. We zijn gestopt bij een schildpad-opvangcentrum, we zijn door veel kleine dorpjes gereden, hebben een originele rijstfabriek gezien en zijn naar een echte Wayang-poppenmaker geweest. Super! Het rijden op de brommer was cool; eerst geklooi met de koppeling (dus flink wat herrie gemaakt) en vervolgens voelde Wim zich als Rutger Hauer zoals in de film Soldaat van Oranje. Niet vanwege de setting, maar vanwege de brommer. Morgen!

Voor de filmliefhebber: Terang Bulan is een gerechtje, lijkt op een te dikke pannenkoek, maar is echt super lekker.

Oh ja, wat ook lekker was, was de vis die we op een plaatselijke visafslag hebben gekocht. Deze werd, voor ons neus, van hoofd en ingewanden ontdaan en op een barbecue gelegd. Vervolgens hebben we deze op het strand met rijst en thee op zitten eten, heerlijk!

We zijn tijdens onze reis (tot nu toe) nergens zo lang geweest als bij Tono, met als reden dat we het land echt beleefden zoals we dat graag wilden. We hadden echt het idee de enige toeristen te zijn! We reden op een gegeven moment langs een huisje waar we even een 'plaspauze' hadden. De eigenaar van het huisje klom een boom in, haalde er kokosnoten uit voor ons en hakte ze vervolgens open zodat we de kokosmelk op konden drinken. Heel lekker! Daarna gingen we kijken bij lokale vissers, die op traditionele wijze vissen, hier mochten we garnalen proeven. Let wel: ze sprongen nog in je hand, je moest de kop eraf trekken en vervolgens kon je deze opeten. En jawel, Debbie was de enige die dit durfde en deed :).

Tono: Terima kasih voor de gastvrijheid, je geweldige kookkunst en de leuke dagen! (Al leest hij dit niet, aangezien hij geen internet heeft of gebruikt.. )

Na Tono en 'zijn' Pangandaran zijn we verder naar het oosten van Java gegaan; de volgende stop werd Yogyakarta. De reis naar deze stad was bizar; we zaten in een lokale bus die op een gegeven moment helemaal vol (echt vol) zat met kinderen die naar school gingen. Na 2 uur in de bus, hebben we een uurtje of 3 gewacht op de trein en helaas, geen zitplaatsen tijdens de treinreis van 6 uur.. In de trein waren we opvallend; én de enige toeristen met van die extreem grote backpacks én dan ook nog eens westerlingen die geen zitplaats hebben. Uiteindelijk hebben we toch maar de nodige roepiahs extra betaald en mochten we in de restauratiewagen gaan zitten tot de aankomst in Yogya. Aangekomen in Yogya een becak gepakt (dit keer was Debbie onverbiddelijk en hebben we het normale 'Lonely Planet'-tarief betaald) naar de locatie met de meeste hostels en die bleken bijna allemaal vol te zitten :-( .Tja, de toeristen zijn massaal aanwezig en het is ook de vakantieperiode voor de Indonesiërs (lekker zo vlak voor de Ramadan). Dus dat was even zoeken, uiteindelijk een leuk hostelletje gevonden (die na ons ook vol was).

Over Yogyakarta; het was weer even wennen na de rust van Pangandaran. Na elke meter lopen krijg je de vraag of je vervoer nodig hebt of iets wil kopen. Vanuit Yogya is het wel makkelijk om de beroemde tempels Bororbudur (grootste Boeddhistische tempel van de wereld) en Prambanan (volgens het entreekaartje, de mooiste Hindoeïstische tempel ter wereld) te bezoeken en dat hebben we dan ook gedaan :-) . De Sewu-tempel (een tempel op het Prambanan-complex) heeft op ons de meeste indruk gemaakt. Het is een Boeddhistische-Hindoeistische tempel en aangezien we vroeg op het terrein waren, hadden we deze tempel helemaal voor ons zelf! Bij zowel de Bororbudur als bij Prambanan was een deel niet toegankelijk; bij Prambanan veroorzaakt door de aardbeving van 2006 en bij de Bororbudur door de vulkaanuitbarsting van de Gunung Merapi eind 2010(!). Bizar om door een land te reizen dat recentelijk te maken heeft gehad met veel natuurgeweld.

Na Yogya zijn we naar Pakem gegaan, een klein dorpje iets ten noorden van Yogyakarta. Het plaatsje ligt dicht bij de Gunung Merapi (vulkaan). Van Denise en Björn wisten we dat het een rustig, typisch Javaans dorpje zou zijn en dat je de mogelijkheid hebt om een kindertehuis te bezoeken. Nou, we vonden het leuk om daar even een dagje te gaan helpen als dat kon (schoonmaken of wat dan ook). Aangekomen in het kindertehuis (Yayasan Aulia) blijken we de mensen daar toch te hebben verrast met een onaangekondigd bezoekje, normaal is er e-mailcontact om elkaar te leren kennen. Een slaapplekje in Pakem is niet zo eenvoudig te vinden, de enige en laatste slaapplaats was enkele maanden geleden gesloten. Na een uurtje gezellig kletsen met Dwi (een van de 'moeders' ) was er toch een klik en vroeg ze of we in het kindertehuis wilden slapen. Al durfde ze het bijna niet te vragen, want het zou niet zo luxe zijn dan dat we gewend zijn in Nederland..terwijl de kamer super was!

De meeste kinderen in Aulia wonen daar al sinds dat ze baby zijn. Het zijn kinderen van ouders die op straat leven (meestal in Jakarta). Alle kinderen zijn vrijwillig door hun moeders 'afgestaan', in de hoop dat hun leven wél goed gaat lopen.

Ons plan om er een dag te blijven hebben we toch wat aangepast, we zijn vier dagen gebleven en eigenlijk zouden we er nu nog willen zijn. Onze 'taak' was om met de kinderen te spelen, de oudere kinderen Engels te leren en gewoon ons zelf te zijn.

Tja, na een half uurtje was Wim aan het voetballen met 2 jongens en een kwartiertje later met een groepje van 8. Debbie was drukker met de meisjes aan het kletsen en de kleine kids aan het vermaken.

De eerste dag was wel apart; de kinderen vonden ons maar vreemd, we werden in de gaten gehouden en we merkten direct de straatcultuur (de kinderen zijn keihard tegen elkaar). Dan lig je 's avonds in bed toch te denken wat je komt doen..

Het contact werd vanaf de 2e dag opeens heel goed, de kinderen vonden ons toch leuker dan dat ze in eerste instantie dachten ;). De meeste kinderen staan al vroeg op, rond 05:30, om naar school te gaan, er zijn er een paar die om verschillende redenen niet naar school gaan. Bijvoorbeeld Yudan, een jongetje van ruim 2 jaar. Hij heeft een flinke achterstand waardoor hij (nog) niet naar school kan. Hij loopt de hele dag rond op 'Hello Kitty' slippers en sleept een Barbie-rugzak achter zich aan, heel schattig om te zien :). Het is een pittig jongetje, die het direct op een schreeuwen zet als er iets niet volgens zijn plannen gaat.

Dan Ayu, een puber-meisje van 14 jaar. Debbie en Ayu hadden vanaf dag 1 al een klik en Ayu was niet bij Debbie weg te slaan. Zij was ook de enige van de kinderen die redelijk Engels sprak, dus ze vertaalde vaak alles wat de andere kinderen zeiden.

Wim z'n vriend heet Adit en is 6 jaar. Het is een klein mannetje die regelmatig in zijn eentje in een hoekje treurig zat te kijken. Als Wim hem dan oppakte om 'vliegtuigje' te spelen zag je zijn gezichtje helemaal stralen. Hoe leuk het ook is om de kinderen te zien lachen, het gevoel is ook heel dubbel. Adit liet bijvoorbeeld zijn schoolboekjes aan ons zien, en je hart breekt als je op zo'n moment beseft dat hij het nooit aan zijn papa of mama kan laten zien.

Wij werden door de kinderen 'oom en tante' genoemd (op z'n NL :) ), dus Adit stond s'ochtends al voor ons raam: 'Oom, oom!!'.

We merkten al snel dat alle kinderen enorm om aandacht zitten te springen, als je ze even knuffelt of met ze speelt zijn het opeens hele andere kinderen, die in plaats van ruzie maken gewoon vrolijk zijn en hard lachen.

Het mooie is dat Dwi tegen ons zei dat de kinderen een stuk vrolijker waren sinds wij er waren en dat ze zich erg snel op hun gemak voelden bij ons. Terwijl wij juist het gevoel hadden dat we niet genoeg terug deden voor alle gastvrijheid die we kregen, vertelden zij het tegenovergestelde.

Tja, dat waren dus dikke tranen bij het afscheid. Ayu zei tegen Debbie dat ze zo bang was dat wij hen allemaal zouden vergeten... Nadat Debbie haar een shirtje als afscheidscadeau had gegeven en haar beloofde dat we contact gaan houden, zijn we door de schoolbus-meneer weggebracht (ook dat nog!) naar Yogya. Hier hebben we een bus genomen naar Bali...een reis van 20 uur...!

De busreis naar Bali was niet alleen lang, maar het was ook best lastig om in slaap te vallen. Het was een ruime bus, waar je de stoel in tandartsmodus kon zetten, maar die toch net niet gemaakt is voor een westerling. Het gesnurk achter ons hielp ook niet om gemakkelijk in slaap te vallen. Marja: in Maleisie waren het echt muggen, maar in de busstoel van Wim zaten bedbugs (dat jeukt idd echt erg :( ).

Vanuit de bus zie je al snel dat Bali er heel anders uit ziet dan Java. In Java zie je heel veel moskeeën staan en op Bali zie je juist heel veel tempeltjes (elke familie heeft een eigen familie-tempel). En bij elk tempeltje liggen dan ook nog een aantal bloemetjes en/of wierook voor de deur om kwade geesten weg te houden (de vrouwen lijken hier ook de hele dag druk mee bezig te zijn).

De Ramadan begon op de dag nadat we op Bali aankwamen en hier merkten we dan ook niet veel van. Een ander verschil met Java is dat Bali nog een slag toeristischer is. Dat merk je aan de prijzen, dat merk je aan het aantal verkopers, maar vooral aan de hoeveelheid taxi-achtige mannetjes.

De bus stopte in de grootste plaats van Bali; Denpensar (ja, daar waren de bomaanslagen van 2002, ...). En we wilden daar niet blijven, dus hebben we direct een bus gezocht naar Ubud (een volgens de Lonely Planet artistiek dorpje net ten noorden van Denpensar). Deze mini-bus hebben we gevonden, maar deze ging pas rijden als de bus vol zat...en laten wij nou net de enige 2 personen zijn die naar Ubud wilden..dus moesten we betalen voor de gehele bus..

Uiteindelijk toch aangekomen in Ubud bleek het dorpje toeristischer te zijn dan gedacht, maar ook een stuk rustiger. We hadden een homestay gevonden in een zijstraatje en zijn lekker gaan bijkomen van de busreis.

Aangezien het openbaar vervoer op Bali er bijna niet is hebben we besloten om een scootertje te huren en zo het eilandje te gaan verkennen. De eerste stop werd Ababi; een klein dorpje bij Tirta Gangga (een tempel). We hadden een leuke homestay gevonden met uitzicht op rijstveldterassen, dit kregen we als tip van een andere reiziger in Yogyakarta. Het uitzicht was ontzettend mooi. Het waterpaleis van Tirta Gangga is mooi om te zien. Het lijkt een beetje op een park, je kunt een beetje relaxen bij het water, hebben we dus ook gedaan :). Na twee nachten zijn we verder gereden naar de noordkust; naar Amed beach. De homestay die we hier vonden lag aan het strand, dus vanaf het bed konden we de zee zien :-) En zo hadden we opeens de beschikking over een prive strand en een supermooie zonsondergang.

De volgende stop zou ergens rond Munduk zijn, in het midden van Bali; het werd Wanagiri (dit betekent het bos tussen de bergen). Het verblijf hier was ook al zo apart, een ontzettend gastvrij gezin die een homestay hebben met uitzicht op de bergen en een groot meer. De 'vader', Papa Jero, nam ons mee naar een waterpaleis en op visite bij familie in een piepklein dorpje, waar we ook weer volgestopt werden met eten en drinken. De nachten hier waren trouwens erg koud..3 dekens hadden we nodig om warm te blijven..! De laatste avond was er een Balinese dans-avond met Gambelan muziek..toen kon Wim eindelijk zijn dans-kunsten vertonen aan de andere kant van de wereld...!

We boffen toch maar dat we tijdens onze reis telkens aardige, gastvrije mensen tegen komen waar het meteen mee klikt :). Dat maakt het reizen helemaal leuk :).

Wido: om terug te komen op je vraag, het is dus Java en Bali geworden. ;-)

Zo, dat was niet alleen Indonesië voor ons, maar ook Azië. Heel spannend om weer verder te gaan, we zijn ons de afgelopen 3 maanden toch goed thuis gaan voelen in het werelddeel met dag in dag uit een bordje rijst. We hebben het erg naar onze zin gehad in Indonesië, de natuur is ontzettend mooi, de mensen heel lief en het eten superlekker. We snappen wel waarom veel mensen het zo leuk vinden om hierheen te gaan, we gaan zeker nog eens terug.

De souvenirs zijn gekocht, tassen zijn weer ingepakt...wij zijn klaar voor het volgende avontuur :).

In Australië staat (als het goed is ;-) ) een camper op ons te wachten en gaan we lekker zelf achter het stuur zitten.

Oh, nog 1 ding...we kwamen er op een van de laatste dagen achter dat het op Bali een uur later is dan op Java...heel grappig dat je daar tijdens het reizen geen last van hebt. Al vallen veel dingen achteraf wel op z'n plaats ;) .

Op naar de Aboriginals!

Liefs van ons xx

Borneo (Sabah)

Hallo allemaal (omdat het mag van jullie, weer een lekker lang verhaal

Wink
)!

Dan kom je met het vliegtuig aan op het eiland waar je zo veel over hebt gelezen en waar je zo veel goede verhalen over hebt gehoord. Wat kan je dan verwachten?

Het begin (en eigenlijk de laatste dag in West Maleisië) was om maar met een understatement te beginnen: mwoah. En dat kwam niet door de stad Kuala Lumpur op West Maleisië of de stad Kota Kinabalu op Sabah. Nee, dat kwam door een klein wit pilletje, een pilletje dat de kans op het krijgen van Malaria verkleint. Inderdaad, het gaat over Lariam. Het zorgde ervoor dat Debbie niet helemaal meer lekker in haar vel zat, na overleg met een arts in NL (en Bas

Laughing
) dus ook maar besloten om hiermee te stoppen. Om het kort te houden; een bezoekje aan het Sabah Medical Centre (bij Dr. Teo, een Chinese arts waar we zelf aan uit moesten leggen hoe lang je malaria-medicatie moet gebruiken... ) heeft er voor gezorgd dat Debbie is overgestapt naar een ander pilletje (jawel, zelfs op Borneo is Malarone te vinden).

Maar goed, hoe hebben wij Sabah / Borneo ervaren? Het gevoel is toch dubbel. Aan de ene kant heb je de prachtige dieren, de mooie natuur en het lekkere eten. Aan de andere kant misten we de oprechte vriendelijkheid van de West-Maleisiërs; op Sabah heb je toch echt het gevoel dat debewoners diegeld kunnen verdienen aan toeristendollartekens in de ogen krijgen als ze je zien. Dat merk je niet alleen op straat, maar ook bij 'must see' toeristische attracties; niet-Maleisische toeristen moeten gemiddeld 3 tot 6 keer meer betalen om binnen te komen en voor een backpacker wordt het dan toch een stuk minder interessant. Zeker ook omdat Maleisië toch een stuk duurder is dan we vooraf dachten (dat wordt nog meer rijst eten... ).

Maar even terug naar het begin, we waren aangekomen in Kota Kinabalu (een klein stadje aan de westkant van Sabah en zijn daar dus (mede veroorzaakt door de zoektocht naar Malarone) een klein weekje gebleven. Ondanks dat de toeristische hoogtepunten van de stad in een middag zijn te bewonderen hebben we er ons toch erg vermaakt. We hadden een leuk hostelletje (Traveller's Light) gevonden en hebben het voor de rest rustig aan gedaan, heerlijk! Ricky; bedankt voor de opmerking op ons vorige verhaal!

We hebben vervolgens vanuit Kota Kinabalu een bus gepakt naar de noordelijke busterminal in Inanam en zijn vervolgens met een grotere bus vertrokken naar Kinabalu Park. In dat park staat de hoogste berg van zuid-oost Azië; Mount Kinabalu. Wat het helemaal geweldig maakt om daar heen te gaan is de temperatuur. Je zit wat hoger en daarmee is de temperatuur een stuk lager. Onze zoektocht naar een hostel duurde niet lang, net buiten het park zit hostel Mountain Resthouse (goedkoop vergeleken met de andere hostels binnen en buiten het park) en het uitzicht op het dal is super. Het uitzicht wordt echt te mooi als de zon onder gaat en de kleuren rood en oranje worden, dit alleen is al de moeite waard om daar heen te gaan. Maar goed, als je naar het park gaat, dan ga je daar niet heen om buiten het park in een hostel te zitten. Nee, normaal gesproken kom je daar om in het park naar de top van de berg te klimmen. Dat hebben wij niet gedaan (prijzig en hoewel het prachtig is stond het niet hoog op ons lijstje), wij hebben in het park andere routes (trails) gelopen; de Kiau View trail en de Liwagu-trail. Erg mooi! Uiteindelijk hebben we meer dan 10 kilometer gehiked (mede veroorzaakt door onze avontuurlijke actie om te verdwalen, met dank aan de route-bordjes van de oude route van zo'n 50 jaar geleden... ) en dat is toch zwaar voor ongetrainde klimmers.

Over de volgende stop hebben we flink zitten nadenken; zou het de Hot Springs in Poring worden of toch de Sabah Tea Garden? Uiteindelijk zijn we direct naar Sandakan gegaan met de bus, zo'n 4,5 uur rijden. De Hot Spring viel af (achteraf een goede beslissing geweest, van andere toeristen hebben we begrepen dat dit gewoon een paar zwembaden blijken te zijn) en toen we eigenlijk naar de thee wilden begon het keihard te stortregenen. Tja dan is een 'droge' bus met hele slechte Aziatische vechtfilms toch interessant. Onderweg werden we niet alleen getrakteerd op deze films, maar ook op de natuur. In het begin heel erg mooi, maar als je vervolgens 1,5 tot 2 uur alleen maar palmolie-plantages ziet kruipt er toch een dubbel gevoel naar boven..

Sandakan is een plaatsje helemaal in het westen van Sabah en eigenlijk is daar nog minder te doen dan in Kota Kinabalu. Toen we aankwamen was het halverwege de middag en wilde we direct onze grote tassen kwijt; dus op zoek naar een hostel. De tip uit ons reisboekje zat vol, dus op zoek naar optie 2 en dat viel nog niet mee want op de plek waar ongeveer het hostel moest zijn, vonden we een grote bouwput. We keken een beetje in het rond en werden vervolgens aangesproken door een jongen en hij vroeg of hij iets voor ons kon doen. En jawel, hij wist ons wel naar het hostel te brengen (hij zou er de volgende dag beginnen met werken). Wij volgden hem met enig wantrouwen en dit gevoel werd groter toen we een gebouw in moesten waar 'nu even' geen elektriciteit was. Het wantrouwen leek te veranderen in een goedkope horror-film toen bleek dat we de enige gasten zouden zijn. De kamer was mooi en de prijs was helemaal super, dus wantrouwen over boord en inchecken! Helden dat we zijn! ;-) Ons wantrouwen werd nog één keer op de proef gesteld; we hadden onze backpacks in de kamer gelaten en waren even de stad verkennen. Vervolgens liepen we terug en jawel hoor, de deur was gesloten en er leek niemand te zijn, ... Uiteindelijk hebben we er drie nachten geslapen en hebben we meegeholpen met een kleine verbouwing (een dag ramen lappen, vloeren dweilen en met bedden sjouwen) verder kregen we (zo vaak als we wilden) echt Maleisisch te eten en als dank voor het klussen een kamer met airco. De eigenaresse is een ontzettend gastvrije en vriendelijke vrouw die ervoor wilde zorgen dat we ons 'at home' voelden waardoor we vier erg leuke dagen gehad hebben. Ook het personeel is heel behulpzaam en gezellig. Tja dan is het niet erg om de enige gasten te zijn, een aanrader voor budget reizigers (Seaview Budget Hotel, in de Lonely Planet staat het nog bekend als Sunset Harbour Botik).

Vanuit Sandakan hebben we vervolgens een lokale bus gepakt richting Sepilok (wat een opvang-centrum voor Orang Oetans is). Daar hebben we een hostel gevonden, Paganakan Dii, en sliepen we in een dorm/longhouse waar 12 mensen kunnen slapen, waar we overigens maar met z'n drieën sliepen.. De koelte van Kinabalu Park waren we al kwijt in Sandakan, maar hier was het pas echt warm. Oh ja, de douche hier: SUPER! De dag hierna zijn we naar 'Uncle Tan' gegaan, waar wij een 3-daagse tour geboekt hadden (Martijn & Nienke, bedankt voor de tip!). Met een busje werden we naar de 'haven' gebracht en vanuit hier was het een uurtje varen naar het 'base-camp'. Onderweg tijdens het varen op de Kinabatangan rivier zagen we al een aantal dieren, waaronder de Makaak-apen en wat roofvogels. Wat minder mooi was, waren de vele olie-palm plantages. Er wordt steeds meer jungle gekapt om de grond te gebruiken voor palmbomen, dus ook de leefomgeving van de wilde dieren, waaronder die van de Orang Oetan, gaat hierdoor verloren. Wij hadden hier al veel over gelezen in NL, maar het is erg vervelend om dit in het echt te zien. Zoveel hectare jungle is al verdwenen en je weet gewoon dat het niet gestopt gaat worden door de overheid (op het 50 Ringgit biljet is bijvoorbeeld geen Orang Oetan maar een palm olie plant afgebeeld).

Daarom is het goed dat o.a. het WNF zijn best doet om niet nog meer jungle te laten verdwijnen en ervoor probeert te zorgen dat er weer wat terug komt. Dit klinkt een beetje als een word-lid-van-het-WNF-reclame...en dat is het eigenlijk ook

Wink
.

Eenmaal aangekomen in het kamp was het al donker aan het worden. Nou, toen begon het feest

Wink
. Het kamp beschikt over een aantal hutten waar max. 6 personen in kunnen slapen. Wij sliepen samen met twee andere stelletjes (Frans en Deens). De hut is eigenlijk een veranda zonder huis
Wink
. Ja inderdaad, lekker vrij in de natuur! De matrassen liggen op de grond en erboven hangt (godzijdank) een klamboe. That's it. Er is in de avond een paar uurtjes elektriciteit, dus de zaklamp was niet overbodig
Wink
. We werden door de gidsen al gewaarschuwd dat je beter geen etenswaren/medicijnen/shampoo e.d. in je tas kunt laten, aangezien ratten hierop af komen. Buiten dat het vies is dat ze langskomen, knagen ze ook je tas kapot, erg zonde dus.

De wc/douche (2 in 1

Wink
) was ook lekker basic; je moest je wassen met rivierwater die ze in grote regentonnen hebben opgeslagen. Ook moest je de wc hiermee doorspoelen. Dus met een emmertje rivierwater verdween je de toilet/douche-ruimte in om er vervolgens weer schoon (....) uit te komen!

Na het avondeten (erg lekker!) hadden we onze eerste boot-safari. Met een gids en een groot zoeklicht speurden we de kanten langs de rivier af op zoek naar 'wild-life', het zoeken alleen was al erg leuk

Laughing
. Onze gids hoorde aan het geschreeuw van een groepje Makaken dat er iets aan de hand was en hij stapte de kant op en verdween tussen de bomen. Na enkele minuten riep hij ons om ook de boot uit te stappen...met enige aarzeling (het was ERG donker en de Makaken gingen nogal tekeer) deden we dit. Tussen de bomen, een paar meter van de kant, lag een dood aapje, heel zielig om te zien. Maar het bizarre was nog wel dat het aapje gedood was door een python van 3,5 meter...die er ook nog was! Hoewel het erg mooi is om zo'n slang in het wild te zien, was iedereen toch een beetje angstig, aangezien wij zijn 'diner' verstoorden. De slang bleef even rustig liggen zodat wij wat foto's konden maken (aardig van hem
Wink
). Toen hij zich weer begon te verplaatsen leek het de gids toch wel beter om weg te gaan...Debbie heeft nog nooit zo snel gelopen
Wink
. Al met al een enge maar gave ervaring!

En jawel, bij terugkomst in het kamp konden we aan onze nacht beginnen. Nou, er hebben nog nooit 5 mensen zo klaarwakker een nacht doorgebracht. 5 ja, want de 6e was de Fransman die wel gewoon sliep en enorm hard snurkte, wat een van de redenen was dat de rest niet kon slapen

Wink
. De andere redenen waren de dieren die een kijkje kwamen nemen in onze hut. Continu gepiep en geritsel bij alle tassen en een rat die achter een van de matrassen vandaan kwam en telkens langs ons liep...bah!! Aangezien er in de nacht geen stroom is, moesten we ( of eigenlijk de mannen
Wink
) telkens onder de klamboe vandaan om met de zaklamp de hut na te kijken. Wat ook niet mee hielp was de klamme hitte en de aapjes die schreeuwend hun weg door de jungle zochten, terwijl ze allerlei takken en vruchten op de daken van onze hutten gooiden. Oftewel; een nacht met hooguit 30 minuten slaap.

Wat waren we blij toen om 05:30 de wekker ging zodat we op konden staan voor de ochtend-boot-safari! Eindelijk zouden we de Orang Oetan gaan zien....! Iedereen zat klaar met een camera om de mooiste foto's te maken. Maar helaas. Geen Orang Oetan te bekennen

Frown
. Wel weer andere kleinere apen, vogels en baby-krokodillen (ook ontzettend gaaf). Maar ja, we kwamen stiekem allemaal voor 'onze aap'. Licht teleurgesteld bereikten we het kamp weer waar ons een heerlijk ontbijt stond te wachten
Laughing
. Na het ontbijt hadden we een trekking van 2 uur door de jungle. Onze gids, Remy, ging constant op zoek naar 'onze' apen. Maar helaas, weer geen geluk. Het was wel erg leuk om door de jungle te lopen, veel geleerd en veel nesten gezien van de Orang Oetan; zij maken telkens nesten die ze maar 1 keer gebruiken, heel mooi om te zien, ze lijken gewoon op een heel groot vogelnest. Tijdens de middag-boot-safari helaas weer geen geluk, wat de vrolijke stemming een beetje naar beneden drukte. In de avond hadden we weer een trekking door de jungle, maar we wisten al dat we tijdens deze tocht geen grote dieren konden spotten, alleen wat kikkers en insecten. Deze hebben we dan ook gezien
Laughing
, erg mooi!

Vol goede moed begonnen we rond 22:00 aan onze 2e nacht, we waren immers gewend aan de diertjes en de geluiden. VERGEET HET MAAR. Wim heeft als een roosje geslapen, maar Debbie had wederom een korte nacht, met last van de vele hut-bezoekjes

Wink
en nog een leuke verrassing vlak voordat de wekker ging...er zat een vreselijk enge en grote spin (+/- 8cm) op onze klamboe. Gelukkig wel aan de buitenkant, maar natuurlijk durfden we er niet uit... Onze Franse hut-genoot vond het toch wel verstandiger om de gids erbij te halen, je weet maar nooit wat voor spin het is, we zaten tenslotte wel midden in de jungle. Toen onze gids met z'n zaklamp kwam kijken en de spin zag begon hij hard te lachen: ,, That one?!'. We wisten al genoeg en konden dus veilig onze klamboe verlaten
Wink
.

Onze laatste hoop voor 'onze' aap was de 2e ochtend-boot-safari. Maar nee hoor, we hadden allemaal gewoon vette pech; geen Orang Oetan. Iedereen baalde aanzienlijk, we hadden allemaal zo gehoopt om er eentje te zien, voor ons was het zelfs een van de redenen dat we naar Borneo wilden gaan. Onze gids vond het ook vervelend voor ons, maar zoals hij zelf zei: ,,That's wildlife'. En daar hebben we ons ook maar bij neergelegd; als je er zeker van wilt zijn dat je een dier gaat zien is het verstandiger om naar een dierentuin te gaan, in het wild moet je gewoon geluk hebben. Daarentegen hebben we wel Gibbons gezien, erg leuke slinger-aapjes. Deze aapjes zijn normaal gesproken alleen, maar wij hebben er drie bij elkaar gezien! Ook hebben we een groep Probiscus-Monkeys gezien, die in Maleisië de Orang Belanda genoemd worden (wat Hollandse aap betekent..de 3 kenmerken: grote neus, dikke buik en euhm...zoek die laatste maar op internet op

Wink
). Daarnaast hebben we nog veel meer dieren gezien, o.a.; Silvered leaf Monkey, long-tail makaak, short-tail makaak (deze twee soorten makaken maken steeds ruzie met elkaar
Laughing
), de Hornbill (drietal varianten), Flying-Fox, Fish-Eater, Bee-Eater, ....

Al met al hebben we 3 erg leuke dagen gehad en is deze tour bij 'Uncle Tan' echt een aanrader. Alle gidsen weten veel over de dieren en planten en geven op een leuke manier informatie. Ze nemen overal de tijd voor zodat je foto's kunt maken en vragen kunt stellen. Het kamp is basic, maar erg mooi. Wij zijn in het droogseizoen geweest, wat net begonnen is, en wat als voordeel heeft dat de grond van het kamp droog is en dat het natuurlijk weinig regent. Het voordeel van een regenseizoen is dat je meer kans hebt op wild-life. Maar tja..in die periode stond de rivier zo hoog dat het kamp 2 meter onder het waterpeil lag..het is maar wat je leuker vindt

Wink
.

Aangezien we Borneo niet wilden verlaten zonder een Orang Oetan te hebben gezien (hoe zouden we dat ooit uit moeten leggen aan Fleur..?), hadden we een leuk verblijf gevonden op 500 meter afstand van Sepilok. Dit is dus een opvang-centrum voor deze apen. Bijvoorbeeld apen die door mensen gekocht zijn op de zwarte markt en baby-aapjes die geen moeder meer hebben door deze reden. Het leuke aan Sepilok is dat de Orang Oetans klaargestoomd worden om weer in het 'wild' te leven; de consequentie is dat de toerist niet zeker is van het zien van een Orang Oetan. Tja ... de dag begon goed met flink wat regen (de kans bestaat dan dat de apen niet komen), maar goed we zijn met goede hoop naar Sepilok gegaan. Daar aangekomen hebben we eerst een Britse documentaire gezien over het werk van het opvangcentrum (erg indrukwekkend!) en vervolgens zijn we naar de voederplaats gelopen. Net voor 10.00 uur kwamen de eerste druktemakers (lees: makaken) kijken of er nog iets te eten was. En jawel daar kwam een moeder Orang Oetan met baby, zo mooi! Wij helemaal gelukkig; missie Borneo is geslaagd! Na ongeveer een half uurtje was het gedaan met eten en gingen de toeristen en de apen weg. Ondanks de regen zijn wij een trail in het park gaan lopen en dat hebben we geweten. Niemand meer in het park, behalve wij en de gehele populatie bloedzuigers van Borneo. Wat een ellendige beestjes! Gelukkig hadden wij onze bloedzuigersokken aan

Laughing
, maar het blijft verbazingwekkend hoe snel die beestjes omhoog kruipen (dus na elke stap even checken of je geen ongewenste gast op je rug had zitten). Nat van de regen zijn we terug gegaan naar de ingang van het opvangcentrum en daar werden we opgewacht door jawel moeder Orang Oetan en haar baby, super! Ze schrok wel van ons en verdween al snel de jungle in. Wij, helemaal gelukkig, bleven natuurlijk nog even en tot onze grote verbazing kwam er nog een Orang Oetan aangesprint. Deze bleef ongeveer een uur boven ons hoofd rondzwaaien, takken gooien, bamboe eten en vooral mooi te wezen. Omdat het geen voedertijd was waren alle andere toeristen zelf eten en hebben zij van dit schouwspel niets meegekregen, dus het was (en zo voelde het ook) een privevoorstelling. Toen ze geen trek meer had in bamboe ging ze weg en konden wij mooi naar de tweede voedertijd. Alles was nu gewoon iets extra's want die ontzettende smile was niet meer van ons gezicht te krijgen. En dan krijg je gewoon weer een mooi tafereel te zien: twee volwassen apen en een baby aap die het ideale gelukkige gezinnetje naspeelden. Zo lief voor het baby-aapje! Wat zijn Orang Oetans toch ontzettend mooi, dus kijk op al je producten die je koopt en zorg dat er geen palm-olie in zit! Op de terugweg naar ons hostel bleek dat er nog een bloedzuiger op Wim zijn arm zat, tja zo groot waren die bloedzuigersokken nu ook weer niet, ...

Vanuit Sepilok hebben we weer een bus gepakt richting het westen van het eiland met een geplande tussenstop in Ranau (niet een heel bijzonder stadje, zeker niet na 17.00 uur) en een ongewenste in Tuaran. We wilden vanuit Tuaran naar het noorden verder reizen, maar dat ging helaas niet lukken. Gevolg: eerst terug naar Kota Kinabalu (dat ligt zuidelijker dan Tuaran) en vanuit daar konden we wel een bus vinden naar het noorden. Opmerkelijk dat de bussen wel langs Tuaran rijden, maar daar niet willen stoppen, ...

De stop in Kota Kinabalu was niet gepland, maar achteraf wel erg leuk. In Mongolië hadden we Fokkejan en Andrea al ontmoet en toen we een mail van ze kregen kwamen we erachter dat we niet ver van elkaar vandaan zaten. Het was erg leuk het om ze gewoon een maand later op Borneo weer te zien, het voelde net als een familie-bezoek

Laughing
.We zijn met ze gaan eten en het bleek dat we ook nog eens naar dezelfde streek wilden reizen.

Met z'n vieren zijn we naar het noorden van het eiland gegaan. We wilden op tijd weg en stonden rond een uurtje of 10 bij de plek waar de bussen zouden vertrekken. Helaas, geen bus. We konden kiezen. Of wachten op de bus (zou om 1 uur vertrekken) of een dure taxi. We besloten om te wachten; wat Maleisische snacks te kopen en het kaartspel Chong Ching te spelen

Wink
.

De busterminal lag net naast het sportveld van Kota Kinabalu en op een gegeven moment waren er wel erg veel politie-agenten. Van omstanders hebben we twee verhalen gehoord: of het was een politietraining hoe om te gaan met grote rellen (leek te kloppen want zo zag het er immers uit) of het was een poging om te intimideren (zou ook kunnen, want niet iedereen is het helemaal eens met het politieke systeem, twee dagen later stonden er 10.000 mensen te protesteren in Kuala Lumpur). Tja wat het ook was, het was voor ons vermakelijk en zo ging de tijd sneller. Uiteindelijk zaten we dan in de bus naar Kudat. Kudat is een klein plaatsje in het noorden van Sabah en ondanks dat er niet veel te doen is, was het wel leuk om er te zijn. Het leek wat authentieker te zijn dan eerder bezochte plaatsjes. Vanuit Kudat hebben we ook de 'Tip of Borneo' bezocht, dit is echt het meest noordelijkste puntje van Sabah en echt ontzettend gaaf. Gaaf omdat de Zuid Chinese Zee samen komt met de Sulu Zee, gaaf omdat er praktisch geen westerse toeristen zijn, gaaf omdat je het hele strand voor je zelf hebt (lees: wit zand en warm blauw water), maar vooral de zonsondergang is ... gaaf!

Vanuit Kudat zijn we vervolgens terug gegaan naar Kota Kinbalu, maar niet voordat we eerst een stop hadden gemaakt in Kota Belud. Een plaatsje wat bekend staat om de grootste zondagmarkt van Sabah. De markt was leuk om te zien, maar vooral de avondmarkt was leuk. Heel veel marktkraampjes met echt ontzettend lekker eten; sateh ayam, grote platte loempia's, zoete pinda-pannekoeken, potato wedges, bonenhapjes, bananenbollen, ... echt super lekker!

Uiteindelijk zijn we (inmiddels voor de 3e keer) weer aangekomen in Kota Kinabalu en hebben een leuk hostelletje gevonden (budget tip (vraag naar de 2-persoonskamer): Borneo Adventure Center & Lodges).

Ook al hadden wij verwacht dat Borneo er wat meer uit zou zien als een paradijsje, we hebben wel een ontzettend leuke tijd gehad hier. De mensen zijn aardig en behulpzaam, het eten is ontzettend lekker en de natuur die nog is zoals het hoort is prachtig. We vonden het erg leuk om van hostel naar hostel te reizen, en zo goed kennis te maken met het land, de inwoners en hun gewoonten. Een geslaagd onderdeel van onze reis dus!!

Dat was Sabah en Maleisië voor ons, ... next destination: Indonesië

Laughing

Selamat tinggal!